Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
van weggevestigd. Deze benaming duidt erop dat het de bedoeling was (minst genomen: ook) de bereikbaarheid van de strook voor voertuigen te waarborgen. Anders was wel een recht van overpad gevestigd. Het is ook niet aannemelijk dat er, zoals NHE suggereert, een rechtstreeks verband bestaat tussen de erfdienstbaarheid en het op hetzelfde moment aan de eigenaar van het krantengebouw gegeven persoonlijke recht op twee parkeerplaatsen op de strook. Als het probleem was dat de geparkeerde auto’s van de buurman de strook blokkeerden voor voetgangers, had het voor de hand gelegen dat het recht om over het parkeerterrein van die buurman te gaan, óók een persoonlijk en tijdelijk karakter had, net als het recht om op de strook te parkeren. Nu is slechts geregeld dat de erfdienstbaarheid vervalt als het heersend erf de beschikking heeft over een eigen “in- en uitrit”, welke term bij uitstek betrekking heeft op rijdend verkeer en niet op voetgangers. Dat er, anders dan de kantonrechter kennelijk tot uitgangspunt heeft genomen, in het verleden een hekwerk rond de parkeerplaats van het lijdend erf stond dat ook voetgangers op weg naar de strook dwong via de inrit van het parkeerterrein te gaan, wijst op zichzelf niet erop dat de erfdienstbaarheid uitsluitend voor voetgangers is bedoeld.