In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1961, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor overtredingen van de Visserijwet en de Mijnbouwwet. De tenlastelegging omvatte twee zaken: Zaak A betreft het niet operationeel zijn van het automatisch identificatiesysteem (AIS) van het vissersvaartuig [naam01] op 20 november 2019, terwijl het schip op de Noordzee voer. Zaak B betreft het zonder ontheffing varen binnen een veiligheidszone rondom een mijnbouwinstallatie op 23 september 2019. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld door het AIS niet operationeel te houden en zich zonder ontheffing binnen de veiligheidszone te bevinden. De verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat er mogelijk sprake was van een storing, maar het hof heeft deze verklaring als niet aannemelijk verworpen. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 5.600,-, waarvan € 2.600,- voorwaardelijk, en 63 dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de gevolgen voor de veiligheid van het scheepvaartverkeer. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, en de verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten.