ECLI:NL:GHAMS:2022:3381

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
200.298.595/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door illegale elektriciteitsafname in verband met hennepkwekerij

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin Liander N.V. als eiseres was opgetreden. De zaak betreft de aansprakelijkheid van [appellant] voor schade die Liander heeft geleden door illegale elektriciteitsafname ten behoeve van een hennepkwekerij die in de woning van [appellant] werd aangetroffen. De kantonrechter had in zijn vonnis geoordeeld dat [appellant] tekort was geschoten in zijn zorgplicht jegens Liander, omdat hij verantwoordelijk was voor de elektriciteitsvoorziening in zijn woning. Liander had [appellant] aansprakelijk gesteld voor het openstaande bedrag van € 4.703,70, dat voortkwam uit de illegale afname van elektriciteit.

Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de kantonrechter waren vastgesteld, en heeft geoordeeld dat [appellant] aansprakelijk is voor de schade die Liander heeft geleden. Het hof overweegt dat [appellant] als contractant een zorgplicht heeft om de elektriciteitsvoorziening op legale wijze te gebruiken. De illegale aansluiting die was gemaakt om elektriciteit te onttrekken aan de meter, vormt een tekortkoming in de nakoming van die zorgplicht. Het hof heeft de grieven van [appellant] verworpen, waaronder de stelling dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de handelingen van een derde die hij had ingeschakeld om voor zijn woning te zorgen tijdens zijn afwezigheid.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en [appellant] veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op een totaal van € 1.822,00, inclusief nasalaris en kosten van betekening, en zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.298.595/01
zaaknummer/rolnummer rechtbank Noord-Holland: 8818107 \ CV EXPL 20-8639
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 29 november 2022
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. S. Guman te Amsterdam,
tegen
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.H.D. van Schilt te `s-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna [appellant] en Liander genoemd.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 28 juli 2021 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (verder: de kantonrechter) van 28 april 2021, in deze zaak onder bovengenoemd zaaknummer/rolnummer gewezen tussen Liander als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Daarna hebben partijen de volgende stukken overgelegd:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de vorderingen van Liander zal afwijzen, met beslissing over de proceskosten.
Liander heeft geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen, met beslissing over de proceskosten, inclusief nakosten.
Liander heeft in hoger beroep bewijs aangeboden.

2.De feiten

De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep onder 2.1 tot en met 2.6 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Omdat die feiten tussen partijen niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Liander heeft, kort gezegd, energie getransporteerd ten behoeve van een woning waarvan [appellant] eigenaar en bewoner was.
(ii) Op 18 oktober 2018 is in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. Samen met de politie heeft een bij Liander werkzame fraudespecialist een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting van de woning. In de door Liander gedane aangifte bij de politie staat onder andere het volgende:
“De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Nadat hij het deksel van de aansluitkast had verwijderd, zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. (…) Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan Liander N.V., omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. (…)”
(iii) Op 26 oktober 2018 heeft Liander [appellant] aansprakelijk gesteld voor het eventuele gebruik van energie waarvoor niet is betaald en voor de overige schade als gevolg van de hennepkwekerij en heeft zij hem een factuur gestuurd ter hoogte van € 8.355,95.
(iv) Op 30 oktober 2018 heeft [appellant] zijn inkomensgegevens aan Liander verstrekt en daarbij een betalingsregeling van € 250,00 per maand voorgesteld, met welk voorstel Liander akkoord is gegaan.
( v) Per brief van 22 oktober 2019 heeft Liander aan [appellant] laten weten dat er nog een bedrag openstaat van € 4.015,95. Per brief van 4 februari 2020 en per e-mail van 17 februari 2020 heeft Liander [appellant] in gebreke gesteld voor het openstaande bedrag, inmiddels verhoogd met incassokosten.
(vi) [appellant] heeft dit bedrag onbetaald gelaten.
3.2.
Liander heeft in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd, [appellant] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.703,70 (met wettelijke rente) en tot betaling van de proceskosten. [appellant] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
3.3.
De kantonrechter heeft bij het vonnis waarvan beroep de vordering van Liander toegewezen. Tegen deze beslissing alsmede de gronden waarop die beslissing berust komt [appellant] in hoger beroep met drie grieven op.
3.4.
Het hof stelt voorop dat Liander de aansprakelijkheid van [appellant] primair heeft gegrond op schending van diens zorgplicht jegens haar ter zake van de elektriciteitsaansluiting en elektriciteitsmeter. Liander heeft gesteld dat [appellant] is tekortgeschoten in die zorgplicht omdat als gevolg van de manipulaties elektriciteit buiten de meter om is weggenomen en derhalve niet door haar is geregistreerd en niet door [appellant] is betaald, wat voor rekening van [appellant] als contractant komt, zodat hij verplicht is tot betaling van de als gevolg daarvan door Liander geleden schade.
3.5.
Met de eerste grief wordt betoogd dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat [appellant] is tekortgeschoten in zijn verplichtingen jegens Liander, omdat die tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. [appellant] heeft weliswaar erkend dat een afnemer van energie in zekere mate een zorgplicht heeft met betrekking tot de op zijn naam geregistreerd staande elektriciteitsvoorzieningen (memorie van grieven onder 1.5), maar heeft tevens betoogd dat hem in de onderhavige omstandigheden geen verwijt kan worden gemaakt, omdat hij – kort gezegd – tijdens de aanleg en exploitatie van de hennepkwekerij in Pakistan verbleef, een zekere [naam] had ingeschakeld om tijdens zijn afwezigheid zorg te dragen voor de woning en niet wist dat een hennepkwekerij in de woning was aangelegd. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
3.6.
Op [appellant] als contractant rust jegens Liander een zorgplicht om de elektriciteitsvoorziening op legale wijze te (laten) gebruiken. Vaststaat in dit geval dat de zegels van de aansluitkast zijn verbroken en dat buiten de meter om een aansluiting is aangelegd. Dit illegaal afnemen van elektriciteit buiten de meter om levert een tekortkoming in de nakoming van die zorgplicht op. De omstandigheid dat [appellant] de hulp van [naam] heeft ingeschakeld om tijdens zijn afwezigheid zorg te dragen voor de woning, disculpeert hem niet, maar betekent ingevolge artikel 6:76 BW dat hij voor de gedragingen van [naam] op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk is. Dit betekent dat hij voor het feit dat als gevolg van de manipulaties elektriciteit buiten de meter om is weggenomen en derhalve niet door Liander is geregistreerd en niet door hem is betaald, aansprakelijk is, zodat hij verplicht is tot betaling van de als gevolg daarvan door Liander geleden schade. De conclusie is dat
grief Ifaalt.
3.7.
De tweede grief heeft betrekking op de omvang van de schade. Volgens [appellant] rust de bewijslast met betrekking tot de omvang van de ten behoeve van de hennepkwekerij afgenomen energie krachtens artikel 150 Rv in beginsel op Liander, maar is Liander er niet in geslaagd dit bewijs te leveren. Zo kan Liander bijvoorbeeld niet concreet bewijzen hoeveel kWh is verbruikt en dat er vier oogsten zijn geweest. Mogelijk is immers dat apparaten, koolstoffilters en andere spullen van de ene kwekerij worden gebruikt in de andere kwekerij. Bovendien behoren de aangetroffen spullen niet aan [appellant] toe, zodat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade, aldus (nog steeds) [appellant] . Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
3.8.
[appellant] heeft met zijn betoog onvoldoende concreet toegelicht waarom de (in r.o. 5.4 vervatte) uitvoerig gemotiveerde overwegingen van de kantonrechter – die het hof onderschrijft en tot de zijne maakt – ondeugdelijk zouden zijn, en aldus het vonnis waarvan beroep op dit punt onvoldoende bestreden. Dit betekent dat
grief IIevenmin terecht is voorgesteld. Voor zover [appellant] in dit verband een beroep op matiging als bedoeld in artikel 6:109 lid 1 BW heeft gedaan, faalt ook dit betoog, omdat hij ook in dit verband zijn stellingen onvoldoende heeft toegelicht.
3.9.
Het hof beschouwt
grief IIIals een afhankelijke grief, zodat het voorgaande meebrengt dat ook deze grief moet worden verworpen.
3.10.
De slotsom luidt dat het appel faalt. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van Liander gevallen, op € 772,00 voor verschotten, op € 787,00 voor salaris advocaat en op € 163,00 voor nasalaris van de advocaat, te vermeerderen met € 85,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot in geval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, D.J. van der Kwaak en E.M. Polak en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 november 2022.