ECLI:NL:GHAMS:2022:3363
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en toekenning aan de vrouw in het belang van de minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kinderen. De man, verzoeker in hoger beroep, en de vrouw, verweerster in hoger beroep, zijn verwikkeld in een langdurige juridische strijd over de zorg voor hun kinderen. Het hof verwijst naar eerdere beschikkingen, waaronder die van 6 juli 2021, waarin de Raad voor de Kinderbescherming werd verzocht onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden voor gezamenlijk ouderlijk gezag. Het raadsrapport, dat op 9 juni 2022 is ingediend, wijst op de problematische situatie waarin de kinderen zich bevinden, waaronder blootstelling aan huiselijk geweld en wisselende verblijfplaatsen. De Raad adviseert om het gezag bij de vrouw te leggen, omdat de man niet in staat is om een stabiele omgeving voor de kinderen te bieden.
Het hof concludeert dat er geen basisvertrouwen bestaat tussen de ouders om gezamenlijk gezag uit te oefenen. De man heeft geen werk en is onbereikbaar voor de vrouw, wat de communicatie en samenwerking belemmert. De kinderen hebben momenteel stabiliteit bij de vrouw, en het hof oordeelt dat het in hun belang is om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de vrouw het gezag alleen toe te kennen. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de feitelijke situatie waarin de vrouw alle belangrijke beslissingen over de kinderen neemt. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking en verzoekt om een afschrift van de uitspraak naar de rechtbank te zenden voor het gezagsregister.