ECLI:NL:GHAMS:2022:3348
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep omgangsregeling en advies Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot het treffen van een voorlopige omgangsregeling met zijn minderjarige kind werd afgewezen. De man heeft in het verleden een intensieve omgang gehad met zijn kind, maar na een aangifte van de vrouw tegen de man is de omgang stopgezet. De vrouw heeft ernstige bezwaren tegen de omgang en stelt dat het in het belang van het kind is om het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming af te wachten voordat er een omgangsregeling wordt vastgesteld. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat het in het belang van het kind is dat het raadsonderzoek wordt afgewacht. De ouders worden aangemoedigd om hulpverlening te zoeken om de communicatie te verbeteren en contactherstel mogelijk te maken. Het hof benadrukt dat een voorlopige omgangsregeling niet in het belang van het kind is en dat de huidige situatie van geen contact tussen de vader en het kind voortduurt totdat het onderzoek is afgerond.