ECLI:NL:GHAMS:2022:3341

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
23-000700-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis en strafoplegging in hoger beroep voor vuurwerkbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1976, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De raadsman pleitte voor een lagere straf, verwijzend naar de ondergeschikte rol van de verdachte en zijn status als first-offender.

Het hof oordeelde dat de verdachte niet als ondergeschikt kon worden aangemerkt, aangezien hij de vrachtwagen had gehuurd en betrokken was bij de communicatie met afnemers. Het hof benadrukte de ernst van het feit, waarbij de verdachte een gevaarlijke situatie had gecreëerd door professioneel vuurwerk in handen te hebben zonder de vereiste kennis en faciliteiten. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf vastgesteld op 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast werden twee telefoons in beslag genomen, waarvan de iPhone aan de verdachte werd teruggegeven, terwijl de andere telefoon, die gebruikt was voor illegale activiteiten, werd verbeurd verklaard. Het hof baseerde zijn beslissing op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en andere relevante wetgeving.

Uitspraak

afdeling strafrecht, meervoudige economische kamer
parketnummer: 23-000700-21
datum uitspraak: 22 november 2022
TEGENSPRAAK
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 18 maart 2021 in de strafzaak onder parketnummer
81-294617-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1976,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
8 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met aanvulling van de bewijsoverwegingen, mede naar aanleiding van een in hoger beroep gevoerd verweer.

Aanvullende (bewijs)overwegingen

Het hof overweegt dat het door de raadsman gevoerde verweer in hoger beroep, kort samengevat inhoudende dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat hij meubels en/of auto-onderdelen ging ophalen en geen wetenschap had van het vuurwerk in de vrachtwagen en loods, zijn weerlegging vindt in de door de rechtbank gegeven bewijsoverwegingen en gehanteerde bewijsmiddelen.
In aanvulling op bewijsoverweging 4.3.1.2 van de rechtbank, overweegt het hof dat ook anderszins niet is gebleken dat de verdachte kan worden aangemerkt als een persoon met gespecialiseerde kennis van vuurwerk.

Oplegging van straf

De meervoudige economische kamer van de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden,
waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht geen hogere straf op te leggen dan de duur van het voorarrest, te weten
53 dagen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte een ondergeschikte rol in het geheel heeft gehad en dat hij op het gebied van illegaal vuurwerkbezit een first-offender is. Daarnaast heeft de medeverdachte [medeverdachte01] een fors lagere gevangenisstraf opgelegd gekregen, namelijk een gevangenisstraf van 240 dagen waarvan 228 dagen voorwaardelijk in combinatie met een taakstraf van 200 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk voorhanden gehad in een vrachtwagen en in een loods, terwijl hij niet heeft voldaan aan de wettelijke eisen die ter zake worden gesteld. Uit het dossier volgt dat het vuurwerk bestemd was voor (verdere) verspreiding aan andere niet-deskundigen. Niet is gebleken dat gebruik is gemaakt van adequate faciliteiten ten behoeve van veilig vervoer en verantwoorde opslag. Hiermee heeft de verdachte een zeer gevaarlijke situatie in het leven geroepen. De overheid tracht door middel van milieu- en veiligheidsvoorschriften de kans op calamiteiten zoveel mogelijk te beperken. Professioneel vuurwerk mag niet in handen komen van personen die geen gespecialiseerde kennis hebben van dat vuurwerk. De verdachte heeft die gespecialiseerde kennis niet. Door aldus te handelen heeft de verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de gezondheid van mensen in gevaar gebracht. Het hof rekent dit de verdachte aan. In beginsel doet dan ook enkel een gevangenisstraf recht aan de ernst van het feit.
De rol van de verdachte kan, anders dan door de raadsman bepleit, naar het oordeel van het hof niet als ondergeschikt worden aangemerkt. De verdachte was immers degene die de vrachtwagen had gehuurd en de berichten naar de beoogde afnemers stuurde.
Daarnaast weegt het hof – als omstandigheid waaronder het feit is begaan – mee dat de verdachte aan de lopende band in aanraking komt met justitie en inmiddels een fors strafblad heeft opgebouwd. Het hof acht een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.

Beslag

Er zijn twee telefoons onder de verdachte in beslag genomen: een IPhone 6s en een Wileyfox Swift 2 plus. Het hof zal de teruggave van de IPhone aan de verdachte gelasten, nu deze de verdachte toebehoort en niet is gebleken dat deze vatbaar is voor verbeurdverklaring.
Zoals uit de overwegingen in het vonnis blijkt, werd de Wileyfox Swift telefoon enkel gebruikt in verband met het illegale vuurwerk. Het hof is van oordeel dat deze telefoon de verdachte toebehoort. De telefoon was bestemd tot het begaan van het bewezenverklaarde en zal daarom verbeurd worden verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1. Wet milieubeheer.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
2020117433 Omschrijving: G1209596 telefoon Swift 2 plus, G1209596, Kleur: Grijs..
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 2020117433 2020117433 Omschrijving: G1209585 Apple A1688 iPhone 6s, G1209585, Kleur: Grijs, Merk: Apple.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. M. Senden en mr. P.C. Kortenhorst, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 november 2022.
mr. P.C. Kortenhorst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.