ECLI:NL:GHAMS:2022:3340
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in hoger beroep tegen vonnis politierechter
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gedateerd 23 november 2021. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar de advocaat-generaal heeft tijdens de zitting van 10 november 2022 aangegeven dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wenst voort te zetten. Dit was voorafgaand aan de zitting al per e-mail aangekondigd op 9 november 2022.
De raadsvrouw van de verdachte heeft eveneens op 9 november 2022 aan het hof laten weten dat zowel de verdachte als zijzelf niet ter terechtzitting zullen verschijnen, gezien de aankondiging van de advocaat-generaal. Het hof concludeert hieruit dat de verdachte geen prijs stelt op een inhoudelijke behandeling van haar zaak in hoger beroep. Gezien het ontbreken van enig rechtens te beschermen belang dat gediend is met de voortgezette behandeling van de zaak, heeft het hof besloten de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op basis van artikel 416, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing van het hof is als volgt: de officier van justitie wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig tijdens de openbare zitting.