ECLI:NL:GHAMS:2022:3339
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij hennepteelt
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De betrokkene, geboren in 1979, was eerder veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van stroom. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de betrokkene een geldbedrag van € 20.539,12 aan de Staat zou betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen deze vordering.
Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na een eerdere vernietiging door de Hoge Raad. Tijdens de zitting op 8 november 2022 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld zou worden op € 12.216,00, waarbij hij stelde dat de betrokkene medeplichtig was aan de hennepteelt. De raadsman van de betrokkene betwistte dit en voerde aan dat de betrokkene geen voordeel had verkregen uit de hennepteelt, omdat hij de woning had onderverhuurd en niet betrokken was bij de teelt zelf.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene de woning huurde en deze onderverhuurde aan een jeugdvriend, maar onvoldoende bewijs heeft gevonden dat hij als (mede)pleger of medeplichtige betrokken was bij de hennepteelt. Het hof heeft daarom de ontnemingsvordering afgewezen en het vonnis waarvan beroep vernietigd. De beslissing is genomen op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de verklaringen van getuigen, waaronder de partner van de betrokkene, die bevestigde dat de betrokkene psychische problemen had en niet in staat was om de woning te controleren.