Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
[bedrijf 1] BV op of omstreeks
hij in de periode
hij op (een) of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 t/m heden te Heerhugowaard en/of elders in Nederland als (middellijk) bestuurder van [bedrijf 3] bv (tot 13 december 2013 ' [bedrijf 4] bv' genaamd), een rechtspersoon die met ingang van 17-12-2013 in staat van faillissement is verklaard, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten (een) van schuldeiser(s) van die [bedrijf 3] , niet heeft/hebben voldaan en/of niet voldoet/voldoen aan de op hem rustende verplichting ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10 eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10 eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in de artikelen bedoeld, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) geen boeken en/of bescheiden en/of gegevensdragers van [bedrijf 3] bv bewaard en/of tevoorschijn gehaald en/of aan de curator geen boeken en/of bescheiden, althans geen volledige administratie van [bedrijf 3] bv, overgelegd;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 december 2013 t/m heden te Amsterdam en/of Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander en/of alleen als (voormalig) bestuurder(s), van de met ingang van 17 december 2013 failliet verklaarde rechtspersoon, [bedrijf 3] bv (voorheen geheten [bedrijf 4] bv), in elk geval van een rechtspersoon wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen zonder geldige reden opzettelijk is weggebleven en/of heeft geweigerd de vereiste inlichtingen te geven, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander en/of alleen niet gereageerd op (e-mail) verzoeken van of namens de (waarnemend) curator (D-021 en/of D-022) en/of heeft geweigerd de vereiste/gevraagde administratie en/of inlichtingen te geven (D-027);
hij op of omstreeks 1 september 2015 te Opperdoes (gemeente Medemblik), in elk geval in Nederland een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 7, te weten een veerdrukwapen in de vorm van een pistool (nabootsing van een Walther PPS), zijnde een voorwerp vermeld op lijst a of lijst b van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage 1, voorhanden heeft gehad;
Verzoek om vernietiging vonnis en terugwijzing
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
(het hof begrijpt: voor zover betrekking hebbende op het vierde kwartaal 2013)niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat sprake is geweest van een (tijdige) vrijwillige verbetering van de aangifte en dus de vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 69, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) van toepassing is. De suppletieaangifte omzetbelasting is op 21 maart 2014 ingediend, ruim voordat [bedrijf 1] B.V. het rapport inzake het onderzoek naar aanleiding van een verzoek tot deblokkering van een G-rekening op 23 mei 2014 heeft ontvangen. Het deblokkeringsonderzoek staat niet aan de vrijwillige verbetering in de weg. Bovendien is dat onderzoek gestart naar aanleiding van een verzoek om deblokkering gedaan door de verdachte zelf.
(het hof begrijpt: ter zake van feit 1)(ook) vanwege strijd met het gelijkheidsbeginsel. [naam 3] is ter zake van feit 1 in eerste aanleg vrijgesproken en tegen dit oordeel heeft het openbaar ministerie geen hoger beroep ingesteld. [naam 4] en [naam 5] zijn nooit vervolgd. (Verdere) vervolging van de verdachte is daarom in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aldus het verweer.
Bespreking van de gevoerde verweren en (bewijs)overwegingen
nietdegene was die de feitelijke leiding had.
Bewezenverklaring
[bedrijf 1] BV op
hij op
hij in de periode van 17 december 2013 t/m 30 juni 2016 in Nederland, als (voormalig) bestuurder van de met ingang van 17 december 2013 failliet verklaarde rechtspersoon [bedrijf 3] B.V. (voorheen geheten [bedrijf 4] B.V.), wettelijk opgeroepen tot het geven van inlichtingen zonder geldige reden opzettelijk heeft geweigerd de vereiste/gevraagde administratie en inlichtingen te geven (D-027);
hij op 1 september 2015 te Opperdoes, gemeente Medemblik, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 7 Wet Wapens en Munitie, te weten een veerdrukwapen in de vorm van een pistool (nabootsing van een Walther PPS), voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen en maatregel
first offenderis. Een en ander leidt tot de conclusie dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf buitenproportioneel is. Verzocht wordt voorts om niet alleen de duur van de voorlopige hechtenis maar ook – in aanvulling daarop – de in voorlopige hechtenis opgelegde beperkingen met de op te leggen straf te verrekenen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: