ECLI:NL:GHAMS:2022:3309

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
23-001541-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hulp bieden aan een medegedetineerde bij diens ontsnapping uit een penitentiaire inrichting

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1992, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het bieden van hulp aan een medegedetineerde bij diens ontsnapping uit een penitentiaire inrichting. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de opgelegde straf vernietigd en aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar de advocaat-generaal had een straf van één maand geëist. De raadsvrouw pleitte voor een voorwaardelijke straf, gezien de omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte een ernstig feit had gepleegd dat de rechtsstaat ondermijnt en een gevaarlijke situatie had gecreëerd. Ondanks de eerdere veroordelingen van de verdachte, leek hij een positieve wending in zijn leven te hebben genomen. Het hof besloot daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 90 dagen, waarvan 75 dagen onvoorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de maatschappij en ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001541-21
datum uitspraak: 21 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Den Haag, nevenzittingsplaats Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 10-018242-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1992,
adres: [adres01]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw ter terechtzitting naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de opgelegde straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de toepasselijke wettelijke voorschriften toevoegt.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft primair verzocht een gevangenisstraf op te leggen, die gelet op het ondergane voorarrest betekent dat de verdachte niet terug in detentie hoeft, te weten een gevangenisstraf van 1 maand, waarvan 15 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar en met aftrek van voorarrest. Subsidiair heeft zij verzocht om de oplegging van een taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bieden van hulp aan een (mede)gedetineerde bij diens ontsnapping uit een penitentiaire inrichting. Dit is een ernstig feit, dat een ondermijnend effect heeft op de rechtsstaat in het algemeen en het gezag van rechterlijke uitspraken in het bijzonder. De verdachte heeft hiermee bovendien een potentieel gevaarlijke situatie veroorzaakt voor een ieder die zich in de penitentiaire inrichting bevond en voor de samenleving. De ontsnapping had immers kunnen escaleren, met mogelijk vernielingen en geweldpleging als gevolg. Naar het oordeel van het hof is voor een vergrijp als het onderhavige enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, ook al had de medeverdachte zich verstopt toen de verdachte de inrichting mocht verlaten. Van (dreiging met) geweld of vernieling is dus gelukkig geen sprake geweest.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 oktober 2022 is de verdachte veelvuldig veroordeeld voor verschillende strafbare feiten. Dit zou in beginsel strafverzwarend meewegen in de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf. Uit dit uittreksel en uit hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting naar voren heeft gebracht volgt echter dat de verdachte sinds het laatste veroordelend vonnis een andere weg lijkt te zijn ingeslagen. Bovendien staat hij, zoals ook blijkt uit het voortgangsverslag van de reclassering van 28 oktober 2022, in het kader van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling onder streng toezicht van de reclassering. Alhoewel het toezicht met vallen en opstaan gebeurt, werkt de verdachte mee aan zijn meldplichtgesprekken en stelt hij zich open voor hulpverlening voor het regelen van praktische zaken. Het hof wil deze voorzichtig ingezette positieve wending niet doorkruisen door oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur, mede gelet op het belang van de maatschappij bij het voorkomen van recidive. Deze omstandigheden vormen voor het hof dan ook aanleiding een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Hierin wordt echter geen aanleiding gezien om daarbij een kortere proeftijd op te leggen, zoals door de raadsvrouw is bepleit.
Om de verdachte ervan te doordringen in de toekomst geen strafbare feiten meer te plegen zal het hof de verdachte daarom een langere gevangenisstraf opleggen dan door de advocaat-generaal is geëist, maar daarvan een aanzienlijk deel in voorwaardelijke vorm opleggen, zodat het onvoorwaardelijke gedeelte reeds door hem is uitgezeten.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 191 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
75 (vijfenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, nevenzittingsplaats Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. S.M.M. Bordenga en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 november 2022.
Mr. S.M.M. Bordenga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]