AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Bevestiging van veroordeling voor diefstal in vereniging en witwassen van geld en een auto
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2020. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging uit twee auto's en het witwassen van een geldbedrag van € 3.490,- en een Mercedes-Benz. Het hof bevestigt de veroordeling van de rechtbank, waarbij het hof de bewijsmiddelen aanvult en de overwegingen van de rechtbank op onderdelen aanvult. De zaak is onderzocht tijdens de zittingen op 4 januari 2022 en 24 oktober 2022.
De verdachte was betrokken bij de diefstal van cockpits uit twee geparkeerde voertuigen in Amsterdam. De politie heeft de verdachte en zijn medeverdachten kort na de diefstal aangetroffen in een auto met bewijsstukken die hun betrokkenheid bij de diefstal bevestigden. De verdachte heeft geen geloofwaardige verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de auto en zijn rol in de diefstal.
Daarnaast is de verdachte beschuldigd van het witwassen van € 3.490,- en een Mercedes-Benz. Het hof oordeelt dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig is, gezien de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen en de financiële situatie van de verdachte. De verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld en de auto wordt als ongeloofwaardig beschouwd. Het hof concludeert dat de verdachte wist dat de Mercedes van misdrijf afkomstig was. De strafoplegging van de rechtbank wordt door het hof bevestigd, met een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk.
Voetnoten
1.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018045443-4 van 5 maart 2018, opgemaakt door de verbalisant [verbalisant01] , dossierpagina 20.
2.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018045443-4 van 5 maart 2018, opgemaakt door de verbalisant [verbalisant01] , dossierpagina 21.
3.Bewijsmiddelen 1 en 2 van het vonnis van de rechtbank.
4.Bewijsmiddel 6 van het vonnis van de rechtbank.
5.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018045443-35 van 6 maart 2018, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant02] en [verbalisant03] , dossierpagina 49.
6.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018045443-35 van 6 maart 2018, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant02] en [verbalisant03] , dossierpagina 50.
7.Bewijsmiddel 3 van het vonnis van de rechtbank.
8.Bewijsmiddel 5 van het vonnis van de rechtbank.
9.Bewijsmiddel 7 van het vonnis van de rechtbank.
10.Proces-verbaal van binnentreden woning met nummer PL1300-2019256882-49 van 10 juni 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant04] , doorgenummerde pagina’s B028 en B029 (noot hof: anders dan in bewijsmiddel 19 in de bijlage met bewijsmiddelen bij het vonnis, vermeldt dit proces-verbaal dat het geldbedrag van € 3.490 is aangetroffen in de slaapkamer van [verdachte01] ).
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2019256882 van 7 juli 2020, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant05] en [verbalisant06] , dossierpagina, B071.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer [telefoonnummer01] van 7 juli 2020, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant05] en [verbalisant06] , dossierpagina B063 tot en met B075, B072.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte01] met nummer 2019256882 van 7 september 2020, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant07] en [verbalisant08] , dossierpagina D015.
14.Geschriften, te weten details afschrijving Rabo Bankieren, dossierpagina D018, D019 en D020.
15.Onderzoekdossier in de zaak [naam02] , proces-verbaal van bevindingen met nummer 2020043720 van 15 december 2020, opgemaakt door de verbalisant [verbalisant04] , p. 144 en 145.