ECLI:NL:GHAMS:2022:3281
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgregeling voor een minderjarige in het kader van een echtscheiding met betrekking tot omgangsrechten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren in 2018, uit de relatie tussen de vrouw en de man. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, verzocht om uitbreiding van de zorgregeling, terwijl de man en de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) de bestreden beschikking van de kinderrechter wilden bekrachtigen. De vrouw had eerder in de procedure al een zorgregeling die was vastgesteld door de kinderrechter, maar deze was beperkt na een incident in 2019 waarbij de minderjarige een maand bij de vrouw verbleef zonder contact met de man. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de zorgregeling en de ontwikkeling van de minderjarige in overweging genomen. Het hof concludeerde dat de huidige zorgregeling, die voorziet in begeleide omgang, in het belang van de minderjarige is en dat uitbreiding van de zorgregeling op dit moment niet gerechtvaardigd is. De vrouw heeft recht op omgang, maar gezien de zorgen over haar betrouwbaarheid en de ontwikkeling van de minderjarige, is het hof van oordeel dat het beter is om de huidige regeling te handhaven. De beslissing van het hof houdt ook rekening met de noodzaak om de stabiliteit en rust voor de minderjarige te waarborgen, zodat hij kan werken aan zijn spraak- en taalontwikkeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft het verzoek van de vrouw tot uitbreiding van de zorgregeling afgewezen.