ECLI:NL:GHAMS:2022:3275
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van gezinshereniging en opvoedingscapaciteiten van ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland geappelleerd. De minderjarige staat sinds 10 mei 2019 onder toezicht van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers Noord-Holland, en is in oktober 2020 voor het eerst uit huis geplaatst. De machtiging tot uithuisplaatsing is in de loop der jaren meerdere keren verlengd, maar eindigde op 10 mei 2022 omdat het verlengingsverzoek niet tijdig was ingediend.
De moeder verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te bekorten of af te wijzen, terwijl de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling de bestreden beschikking willen bekrachtigen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de problematiek van de ouders, de zorgbehoefte van de minderjarige en de eerdere hulpverlening. Het hof concludeert dat de ouders, ondanks positieve ontwikkelingen, niet in staat zijn om op korte termijn een stabiele opvoedsituatie te bieden. De moeder heeft een verleden van verslaving en de vader kampt met gezondheidsproblemen, wat de situatie compliceert.
Het hof oordeelt dat de inbreuk op het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven gerechtvaardigd is, gezien de noodzaak om de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van [minderjarige] te beschermen. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het verzoek van de moeder wordt afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van het hof, waarbij de rechters de belangen van de minderjarige vooropstelden.