ECLI:NL:GHAMS:2022:3272
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en schulden in de zorgregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van twee kinderen, die voortkomen uit de relatie tussen de man en de vrouw. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 26 april 2021 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 27 januari 2021. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft op 2 augustus 2021 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 april 2022, waarbij de advocaten van beide partijen aanwezig waren, maar de partijen zelf niet. De man heeft verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en een lagere bijdrage te bepalen, terwijl de vrouw de beschikking wilde bekrachtigen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de man en de vrouw hebben samen twee kinderen, geboren in 2011 en 2015. De man heeft de kinderen erkend en beide ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en de hoofdverblijfplaats is bij de man bepaald. De rechtbank had eerder de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen aangehouden in afwachting van overleg tussen partijen, maar dit overleg heeft niet geleid tot overeenstemming.
Het hof heeft de financiële situatie van de man beoordeeld, waarbij rekening is gehouden met zijn inkomen, schulden en de draagkracht. De man heeft schulden en heeft een aanvraag voor schuldhulpverlening ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de man voldoende draagkracht heeft om een bijdrage te betalen, maar dat deze bijdrage afhankelijk is van zijn financiële verplichtingen. Uiteindelijk heeft het hof de bijdrage voor de kinderen vastgesteld en bepaald dat de man de achterstallige bijdragen in termijnen mag voldoen. De beschikking is op 15 november 2022 uitgesproken.