ECLI:NL:GHAMS:2022:3234

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
23-001667-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor openlijke geweldpleging en bezit van harddrugs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging en het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs, met name heroïne en MDMA. De tenlastelegging betrof twee feiten die zich op 26 oktober 2019 in Amsterdam hebben voorgedaan. De verdachte had opzettelijk ongeveer 0.16 gram heroïne en 4.01 gram MDMA in zijn bezit en had openlijk geweld gepleegd tegen meerdere personen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman vrijspraak bepleit, maar het hof verwierp de bewijsverweren van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en legde een taakstraf van 200 uren op, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Het hof overwoog dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, een forse straf rechtvaardigen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, wat gevoelens van onveiligheid kan oproepen, en had harddrugs voorhanden gehad, wat schadelijk is voor de gezondheid en de samenleving. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001667-20
datum uitspraak: 15 november 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-003668-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1996,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 oktober 2019 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0.16 gram heroïne, en/of ongeveer 4.01 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of MDMA, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 26 oktober 2019 te Amsterdam openlijk, te weten, aan de Prinsengracht en/of nabij parkeergarage Hoofdstad, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen te weten [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of een tot op heden onbekend gebleven man, door:
  • die onbekend gebleven man meerdere malen te stompen/slaan op/tegen zijn lichaam,
  • die [slachtoffer02] meerdere malen te stompen/slaan op/tegen haar gezicht, althans haar hoofd, en/of
  • die [slachtoffer01] meerdere malen te stompen/slaan op/tegen zijn gezicht, althans zijn hoofd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Verwerping van bewijsverweren

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit wegens gebrek aan overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van het zakje wetenschap had van en opzet had op het aanwezig hebben van drugs. De verdachte heeft het zakje met inhoud gevonden en zonder dat hij wist wat het was in zijn broekzak meegenomen. Toen hij later dronken in een politiecel zat en bedacht dat hij mogelijk iets illegaals bij zich had, heeft de verdachte het zakje in zijn onderbroek gedaan.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat het dossier te veel onduidelijkheden bevat, de beschrijvingen van de dader door de getuigen op een ander persoon duiden en uit de camerabeelden niet met zekerheid valt te concluderen dat de persoon op die beelden de verdachte is.
Het hof overweegt als volgt.
Feit 1
Het hof acht de verklaring van de verdachte – dat hij het zakje op straat heeft gevonden en vervolgens zonder te weten wat het was heeft meegenomen – ongeloofwaardig. Blijkens het proces-verbaal van aanhouding (pagina 13 van het procesdossier) heeft onmiddellijk na de aanhouding van de verdachte een onderzoek aan de kleding plaatsgevonden, waarbij het betreffende zakje niet is aangetroffen, hetgeen de verklaring van de verdachte dat hij het zakje toen nog in zijn broekzak zou hebben gehad, onaannemelijk maakt. Het hof gaat er vanuit dat de verdachte wist dat het zakje drugs bevatte en hij het om die reden in zijn onderbroek heeft gestopt.
Feit 2
Hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht ten aanzien van feit 2 wekt geen twijfel op aan de bewijskracht van de gebezigde bewijsmiddelen, ook niet waar hij het heeft gehad over de zwart witte schoenen zoals genoemd door de aangeefster in haar aangifte. Zij heeft in dezelfde aangifte namelijk verklaard dat zij beelden van de dader op haar telefoon had waarop goed te zien zou zijn hoe hij eruit zag en op basis van deze beelden is de verdachte vervolgens herkend. Aan de juistheid van die herkenning twijfelt het hof niet.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 26 oktober 2019 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 0.16 gram van een materiaal bevattende heroïne en 4.01 gram van een materiaal bevattende MDMA.
2.
hij op 26 oktober 2019 te Amsterdam openlijk, te weten nabij parkeergarage Hoofdstad, op de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer01] en [slachtoffer02] en een tot op heden onbekend gebleven man, door:
- die onbekend gebleven man meerdere malen te slaan tegen zijn lichaam,
- die [slachtoffer02] meerdere malen te stompen tegen haar hoofd, en
- die [slachtoffer01] meerdere malen te slaan tegen zijn gezicht.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen drie personen. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ook kan openlijk geweld, gelet op het intimiderende karakter daarvan, gevoelens van onrust, angst en onveiligheid bij het slachtoffer en derden die hiervan getuige waren oproepen of versterken. Daarnaast heeft de verdachte harddrugs, te weten MDMA en heroïne, voorhanden gehad. MDMA en heroïne zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen, omdat deze stoffen sterk verslavend zijn en regelmatig gebruik hiervan in de regel lichamelijk, psychisch en sociaal schadelijke gevolgen met zich brengt. Het gebruik van deze middelen is daarnaast schadelijk voor de samenleving, onder meer vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. De verdachte heeft door zijn handelen eveneens een bijdrage geleverd aan het in stand houden van het harddrugscircuit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 oktober 2022 is hij eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat – alles afwegende – een forse taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Hiermee wordt enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking gebracht en anderzijds wordt beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. M.L.M. van der Voet en mr. N.A. Schimmel, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov en mr. V.A. Groeneveld, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2022.
De jongste raadsheer en de griffier mr. V.A. Groeneveld zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]