ECLI:NL:GHAMS:2022:3221

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
200.290.718/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van voertuigen in het kader van echtscheiding

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure waarin de verdeling van verschillende voertuigen centraal staat. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de man, verweerder in het principaal hoger beroep, zijn betrokken bij de verdeling van de BMW 535 GTI, BMW X3 en BMW X1. De beschikking van de rechtbank van 18 november 2020 werd gedeeltelijk vernietigd, waarbij het hof de vrouw de gelegenheid gaf om haar stellingen met betrekking tot de BMW X3 te onderbouwen. De vrouw heeft echter geen stukken ingediend ter ondersteuning van haar claims, wat heeft geleid tot een beslissing van het hof om de BMW 535 GTI aan de vrouw toe te delen tegen een waarde van € 9.400,-, waarbij zij de helft daarvan aan de man moet voldoen. Voor de BMW X3 werd de waarde vastgesteld op € 7.000,-, ook hier moet de vrouw de helft aan de man betalen. De man heeft zijn stellingen over de BMW X1 voldoende onderbouwd, waardoor het hof niet kan vaststellen dat deze auto deel uitmaakte van de huwelijksgemeenschap. De vrouw's verzoek tot verdeling van de inboedel en de Porsche werd afgewezen. De beschikking is op 15 november 2022 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.290.718/01
zaaknummers rechtbank: C/13/675017 / FA RK 19-6934 (es) en C/13/685912 / FA RK 20-3864 (veve)
beschikking van de meervoudige kamer van 15 november 2022 in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A. El Aqde te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [plaats B] , gemeente [gemeente] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. P. Minkes te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen is opgenomen in de tussenbeschikking van 7 december 2021.
Bij die beschikking is in de zaak met zaaknummer 200.290.718/01 de bestreden beschikking van 18 november 2020 vernietigd voor zover die betrekking heeft op de verdeling van de BMW 535 GTI (kenteken [kenteken 1] ) en op de afwijzende beslissing met betrekking tot de BMW X3 (kenteken [kenteken 2] ). De vrouw is in de gelegenheid gesteld om haar stellingen met betrekking tot de BMW X3, als onder 5.10 van de tussenbeschikking overwogen, met stukken te onderbouwen, binnen vier weken na deze beschikking van 7 december 2021, waarna de man daarop kon reageren. Daarnaast is de man in de gelegenheid gesteld om zijn stellingen met betrekking tot de BMW X1, als onder 5.14 van de tussenbeschikking overwogen, met stukken te onderbouwen, eveneens binnen vier weken na de beschikking, waarna de vrouw daarop kon reageren. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
1.2
Bij het hof is ingekomen een journaalbericht van de zijde van de man van 3 januari 2022 met bijlagen, ingekomen op 6 januari 2022.
1.3
Op haar verzoek is aan de vrouw enkele keren uitstel verleend om stukken in te dienen. Zij heeft uiteindelijk geen stukken ingediend en evenmin gereageerd op de door de man ingediende stukken.

2.De verdere motivering van de beslissing

In principaal en incidenteel hoger beroep
BMW 535 GTI
2.1
Ten aanzien van de BMW 535 GTI heeft het hof in zijn tussenbeschikking overwogen dat deze aan de vrouw zal worden toegedeeld en dat voor de waardebepaling zal worden uitgegaan van een BMW 5-Gran Turismo 535I 225KW High Executive met een kilometerstand van 264.000 kilometer. De ANWB koerslijst vermeldt een waarde van deze auto op 1 november 2022 van € 9.400,- indien deze tussen particulieren wordt verkocht. Tegen deze waarde zal het hof de BMW 535 GTI aan de vrouw toedelen. De vrouw dient de helft van deze waarde
(€ 4.700,-) aan de man te voldoen.
BMW X3
2.2
De vrouw is in de gelegenheid gesteld om haar verklaring ter zitting dat zij de BMW X3 omstreeks april 2021 heeft verkocht aan een garage voor € 1.000,- en door deze heeft laten wegslepen, te onderbouwen. Ook diende zij met stukken te onderbouwen dat € 1.000,- een reële prijs was. Nu de vrouw geen stukken heeft overgelegd, is het hof van oordeel dat zij haar stellingen tegenover de betwisting door de man onvoldoende heeft onderbouwd. Dat geldt ook voor haar betwisting van de door de man gestelde waarde van € 7.000,-. Deze waarde komt het hof overigens ook niet onredelijk voor, gelet op de waarde die de ANWB koerslijst geeft (uitgaande van een X3 2.5i 4WD met 150.000 km). Aangezien de vrouw degene was die over de auto beschikte, zal deze aan haar worden toegedeeld tegen voormelde waarde. De vrouw dient de helft van de waarde (€ 3.500,-) aan de man te voldoen.
BMW X1
2.3
De man is in de gelegenheid gesteld om zijn stellingen met betrekking tot de BMW X1 met stukken te onderbouwen. Hij had ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij deze auto van zijn broer (tevens garagehouder) had geleend en dat hij hem anderhalf à twee jaar voorafgaand aan de zitting in hoger beroep aan zijn broer heeft teruggegeven. De BMW X1 heeft weliswaar op naam van de man gestaan, maar is niet zijn eigendom geweest, aldus de man.
Ter onderbouwing heeft de man een schriftelijke verklaring van hemzelf, een schriftelijke verklaring van zijn schoonzus en een APK, eigenarenoverzicht en voertuigstatus in het geding gebracht.
2.4
In haar verklaring van 23 december 2021 (met als bijlage een kopie van haar paspoort) schrijft [X] dat zij de echtgenote is van [Y] en dat zij en haar echtgenoot de BMW X1 (met kenteken [kenteken 3] ) in de periode van 4 juni 2019 tot 12 augustus 2019 aan de man hebben geleend. Toen de man de BMW X1 op 12 augustus 2019 aan hen teruggaf, hebben zij de auto op haar naam gezet.
Uit het door de man overgelegde basisrapport van 24 december 2021 van autoregistratiebedrijf Finnik, voor zover thans relevant, blijkt dat de BMW X1 op naam stond van een niet nader genoemd bedrijf van 5 februari 2019 tot 4 juni 2019, dat hij op naam stond van een niet nader genoemde particulier van 4 juni 2019 tot 12 augustus 2019 en dat hij op naam stond van een (andere) particulier van 12 augustus 2019 tot 29 november 2019.
2.5
Het hof constateert dat op het door de man overgelegde eigenarenoverzicht geen namen vermeld staan van de particulieren op wiens naam de BMW X1 stond in de relevante periode. De tijdvakken stemmen wel overeen met de verklaring van de schoonzus van de man (en de man zelf). De vrouw heeft niet gereageerd op de stukken van de man. Het hof is van oordeel dat de man, zij het summier, zijn stellingen ten aanzien van de BMW X1 voldoende heeft onderbouwd. Dat brengt mee dat het hof, anders dan de vrouw heeft verzocht, niet kan vaststellen dat de BMW X1 op de peildatum (15 oktober 2019) deel uitmaakte van de huwelijksgemeenschap van partijen. Haar verzoek tot verdeling zal dus in zoverre worden afgewezen.
2.6
In zijn tussenbeschikking van 7 december 2021 heeft het hof reeds beslissingen genomen ten aanzien van de Porsche, de inboedel en de eigenaarslasten van de voormalig echtelijke woning. Deze beslissingen zullen in het dictum worden opgenomen.
2.7
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

Het hof:
deelt de BMW 535 GTI (kenteken [kenteken 1] ) toe aan de vrouw tegen een waarde van € 9.400,- en bepaalt dat zij de helft daarvan, € 4.700,- (VIERDUIZEND NEGENHONDERD VIJFTIG EURO), aan de man dient te voldoen;
deelt de BMW X3 (kenteken [kenteken 2] ) toe aan de vrouw tegen een waarde van € 7.000,- en bepaalt dat zij de helft daarvan, € 3.500,- (DRIEDUIZEND VIJFHONDERD EURO), aan de man dient te voldoen;
bepaalt dat de vrouw een bedrag van € 398,29 (DRIEHONDERD ACHTENNEGENTIG EURO EN NEGENENTWINTIG CENT) aan de man dient te voldoen, zijnde de helft van de aanslag gemeentebelasting 2021;
wijst af het verzoek van de vrouw tot verdeling van de inboedel;
wijst af het verzoek van de vrouw met betrekking tot de (wijze van) verdeling van de Porsche en de BMW X1 (kenteken [kenteken 3] );
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.N. van de Beek, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M. Fiege, bijgestaan door de griffier, en is op 15 november 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.