ECLI:NL:GHAMS:2022:3216
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag na echtscheiding en toekenning eenhoofdig gezag aan de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over twee kinderen, geboren uit een inmiddels ontbonden huwelijk. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 30 november 2021, waarin het gezamenlijk gezag werd beëindigd en alleen de man, verweerder in hoger beroep, het gezag over de kinderen kreeg. De vrouw voerde aan dat zij in staat was om haar rol als gezaghebbende ouder te vervullen en dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er een onaanvaardbaar risico bestond voor de kinderen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de geestelijke toestand van de vrouw en de impact daarvan op de kinderen. De raad voor de kinderbescherming heeft in zijn rapportage geadviseerd om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat de kinderen behoefte hebben aan stabiliteit en rust in hun opvoedsituatie. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over de geestelijke toestand van de vrouw onveranderd zijn en dat er geen structureel contact is tussen de vrouw en de kinderen. De vrouw heeft geprobeerd haar gezagspositie te gebruiken om omgang met de kinderen te bewerkstelligen, wat volgens het hof niet in het belang van de kinderen was.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het gezamenlijk gezag beëindigd, waarbij de man het eenhoofdig gezag over de kinderen is toegewezen. Het hof heeft de beschikking ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaard, om verdere geschillen over de gezagsuitoefening te voorkomen.