ECLI:NL:GHAMS:2022:3166
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 april 2021. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen de betrokkene, die in eerste aanleg was veroordeeld voor de handel in en het aanwezig hebben van harddrugs. Het openbaar ministerie had gevorderd dat de betrokkene een bedrag van € 12.388,34 aan de Staat zou betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen zowel de veroordeling als de ontnemingsvordering.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 oktober 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de betrokkene en zijn raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de betrokkene in de periode van 29 maart 2019 tot en met 5 januari 2021 niet alleen harddrugs heeft verhandeld, maar ook andere verdovende middelen zoals Kamagra/Viagra en Ketamine. Dit blijkt uit het berichtenverkeer van de betrokkene, waaruit transacties met betrekking tot deze middelen naar voren komen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft dit aangevuld met overwegingen met betrekking tot de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de verkoop van Kamagra/Viagra en Ketamine. Het hof oordeelt dat de betrokkene ook voor deze verkopen verantwoordelijk is, en dat het te ontnemen bedrag voortvloeit uit andere strafbare feiten dan die in de strafzaak zijn bewezen verklaard. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, en het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 november 2022.