Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere geding in hoger beroep
;
.Verschenen zijn:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de grootmoeder om een omgangsregeling met haar kleinzoon vast te stellen. De grootmoeder had eerder een omgangsregeling aangevraagd, maar deze was in de loop van de jaren steeds problematischer geworden. De moeder van de minderjarige had het contact tussen de grootmoeder en de kleinzoon stopgezet na het overlijden van de vader in 2018, wat leidde tot een verstoorde relatie tussen de grootmoeder en de moeder. Het hof had eerder al een beperkte omgangsregeling vastgesteld, maar deze werd niet nageleefd, en de grootmoeder verzocht nu om een herbevestiging van deze regeling. Het hof heeft in zijn overwegingen gekeken naar de belangen van de minderjarige, die zelf aangaf geen contact te willen met de grootmoeder. De raad voor de Kinderbescherming adviseerde ook dat er geen uitbreiding van de omgangsregeling moest plaatsvinden, gezien de verstoorde verhoudingen en het gebrek aan draagvlak voor contact. Het hof concludeerde dat het vaststellen van een omgangsregeling op dit moment niet in het belang van de minderjarige was, en wees het verzoek van de grootmoeder af. De beslissing werd genomen in het licht van de kwetsbaarheid van de minderjarige en de jarenlange juridische strijd die de situatie had gekenmerkt.