ECLI:NL:GHAMS:2022:3143
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis eerste aanleg in zaak van voorbereidingshandelingen voor invoer van middelen op lijst I van de Opiumwet
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1971, was betrokken bij voorbereidingshandelingen voor de invoer van een middel op lijst I van de Opiumwet via Schiphol. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van voorarrest. De uitspraak volgde na onderzoek ter terechtzitting op 6, 10 en 14 oktober 2022, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf van 9 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. Het hof verving de bewijsmotivering van de rechtbank en voegde artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toe aan de artikelen die van toepassing zijn op de strafoplegging. De zaak omvatte verschillende telefoongesprekken en sms-berichten tussen de verdachte en medeverdachten, die duidden op een georganiseerde aanpak voor de invoer van drugs. Het hof oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om de verdachte te veroordelen voor zijn rol in deze voorbereidingshandelingen.