Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de officier van justitie in het hoger beroep
Tenlastelegging
1.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
- Op 20 maart 2019 belt de verdachte met een onbekende man. Tijdens dit gesprek zegt de verdachte onder andere:
- Op 23 maart 2019 voert de verdachte een telefoongesprek met [naam 1]. Hierin wordt onder meer besproken dat de verdachte wordt verdacht van vijf ‘brakkies’ (het hof begrijpt: woninginbraken) en een paar schuurinbraken, gepleegd in de ‘[adres 3]’ (kennelijk de inbraak op 23 januari 2019, feit 5) en bij de buurman van [naam 1], genaamd [naam 2] (kennelijk de inbraak van 13 januari 2019 – feit 4 –, aangezien [naam 1] verblijft op het adres [adres 6] te Alkmaar, terwijl op het adres [adres 2] te Alkmaar de heer [naam 2] woont). Ten aanzien van de inbraak bij ‘[naam 2]’ zegt de verdachte: (mijn advocaat)
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
telkensop:
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] B.V.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2
(twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 71,22 (eenenzeventig euro en tweeëntwintig cent) ter zake van materiële schade,waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 1.947,78 (duizend negenhonderdzevenenveertig euro en achtenzeventig cent), bestaande uit € 1.397,78 (duizend driehonderdzevenennegentig euro en achtenzeventig cent) aan materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
€ 907,00 (negenhonderdzeven euro) ter zake van materiële schade.
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagenjeugddetentie.
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagenjeugddetentie.
mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 februari 2022.