ECLI:NL:GHAMS:2022:3075
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot co-ouderschap en uitbreiding zorgregeling in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige 1]. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, had het hof verzocht om een co-ouderschapsregeling vast te stellen, waarbij [minderjarige 1] gelijkmatig tijd doorbrengt bij beide ouders. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 17 december 2021 een verzoek van de vrouw tot uitbreiding van de zorgregeling afgewezen, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en er wantrouwen bestond. Het hof heeft deze afwijzing bevestigd, omdat het co-ouderschap niet haalbaar werd geacht gezien de slechte communicatie en de afstand tussen de woonplaatsen van de ouders. Het hof oordeelde dat de huidige zorgregeling, waarbij [minderjarige 1] om de week bij de vrouw verblijft, in het belang van het kind is. De vrouw had ook een verzoek ingediend om de belregeling uit te breiden, maar ook dit verzoek werd afgewezen. Het hof benadrukte dat de ouders hun verantwoordelijkheden jegens [minderjarige 1] moeten nakomen en dat de huidige regeling voldoende is om het contact tussen moeder en kind te waarborgen. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd en het hof wees het meer of anders verzochte af.