Uitspraak
mr. T.G.L.M. Meevisen
mr. R. van Kersbergen, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
[A],
- verzoekster als [Pensioen B.V.] ;
- verweerster als Willibrordushof;
- belanghebbenden ieder afzonderlijk als [Vastgoed B.V.] en [A] ;
- [B] als [B] ;
- [C] als [C] ;
- [D] als [D] .
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
Deze declaraties zien op het advies over en de oprichtingen van de Stichtingen en besloten fondsen van[ [D] ]
en[ [A] ].” In reactie op het verzoek van [Pensioen B.V.] de afschriften van het advies en de oprichtingen aan Willibrordushof toe te zenden “
aangezien Willibrordushof de betaler is van deze declaraties”, heeft Marks Wachters geschreven dat Willibrordushof geen partij is bij deze akten en om die reden geen afschriften aan [Pensioen B.V.] (als bestuurder van Willibrordushof) kunnen worden verstrekt.
De vennootschap Willibrordushof heeft beslag laten leggen op de appartementsrechten (woongedeelte, berging en parkeerplaats). Deze zaak komt binnenkort voor de rechtbank. Tot op heden is een bedrag ontvangen van in totaal € 147.550,- (…).”
Er wordt geen melding gemaakt van het feit dat[ [Pensioen B.V.] ]
recentelijk bekend is geworden dat de heren[ [D] ]
en[ [A] ]
besloten privé fondsen hebben opgericht. De kosten voor het oprichten van deze fondsen zijn reeds in augustus 2019 door Willibrordushof bv. betaald aan Marks en Wachters notarissen. Dit wordt door alle heren in eerste instantie ontkend. Later wordt er door[ [C] ]
gezegd dat er een eindafrekening gemaakt is om dergelijke kosten te verrekenen.[ [Pensioen B.V.] ]
vraagt om deze eindafrekening, maar krijgt deze niet te zien omdat hij niet gemaakt is. Door[ [C] ]
wordt de vraag gesteld wat[ [Pensioen B.V.] ]
wil bereiken met de aangeleverde bewijsstukken. Ik herhaal hetgeen tijdens de vergadering ook gezegd is:[ [Pensioen B.V.] ]
wil een correcte en fatsoenlijke financiële afhandeling.
nooit gezien (hij heeft nooit in de bijlage gezeten) dus hier kan door haar niet over geoordeeld worden. Indien het noodzakelijk geacht wordt deze aanslag te bespreken hoor ik het graag. Betaling van deze aanslag zonder overleg zal door[ [Pensioen B.V.] ]
afgekeurd worden.”
3.De gronden van de beslissing
corporate opportunityis ontnomen toen de herontwikkeling van Bergstraat 23 is ondergebracht in Bergstaete Waalre, een vennootschap waarin [Vastgoed B.V.] en [A] (indirect) – en dus niet [Pensioen B.V.] – als aandeelhouders participeren. [Vastgoed B.V.] lijkt, evenals indirect bestuurder [A] , als bestuurder van Willibrordushof destijds onvoldoende oog te hebben gehad voor het tegenstrijdig belang dat daarbij speelde. Niet gebleken is dat de algemene vergadering van Willibrordushof hierin is gekend. Zonder nadere uitleg, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom dit project niet binnen Willibrordushof kon worden ontwikkeld, zoals blijkens de overgelegde stukken aanvankelijk de bedoeling was. Ten aanzien van de verkoop van de percelen gelegen aan de [locatie 1] en [locatie 2] aan de dochter van [D] en de schoondochter van [A] geldt het volgende. In een dergelijke situatie, waarbij indirect bestuurders van Willibrordushof de vennootschap transacties laten aangaan met hun familieleden, mag verwacht worden dat daarover ten opzichte van de aandeelhouders openheid wordt betracht en dat de betreffende verkoopprijzen op basis van onafhankelijke taxaties tot stand komen. Van geen van beide is gebleken. Ook ten aanzien van deze transacties geldt dat [D] en [A] in hun hoedanigheid van indirect bestuurder van Willibrordushof onvoldoende oog lijken te hebben gehad voor het tegenstrijdig belang dat daarbij speelde. Het voorgaande levert in onderlinge samenhang bezien een gegronde reden op voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van Willibrordushof.