ECLI:NL:GHAMS:2022:3071

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
200.314.742/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Willibrordushof Projectontwikkeling B.V. na verzoek van Pensioen B.V.

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 27 oktober 2022, heeft de Ondernemingskamer een verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Pensioen B.V.] behandeld. [Pensioen B.V.] verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap Willibrordushof Projectontwikkeling B.V. over de periode vanaf de oprichting op 29 maart 2016. Dit verzoek volgde op een conflict tussen de aandeelhouders en bestuurders van Willibrordushof, waarbij [Pensioen B.V.] stelde dat [Vastgoed B.V.] haar belangen boven die van de vennootschap had laten prevaleren. De Ondernemingskamer constateerde dat er gegronde redenen waren voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken binnen Willibrordushof, vooral gezien het gebrek aan verweer van [Vastgoed B.V.] en de andere betrokken partijen.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er sprake was van tegenstrijdige belangen en dat er verschillende kosten ten onrechte ten laste van Willibrordushof zijn gebracht. Ook werd er een impasse in het bestuur en de algemene vergadering van Willibrordushof geconstateerd, wat de besluitvorming belemmerde. De Ondernemingskamer heeft besloten een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Willibrordushof, waarbij de kosten van het onderzoek voor rekening van Willibrordushof komen. Mr. O.B.J. Poorthuis is benoemd als onderzoeker, en de kosten van de procedure zijn begroot op € 1.897, die door Willibrordushof moeten worden vergoed aan [Pensioen B.V.].

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.314.742/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 27 oktober 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Pensioen B.V.],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. T.G.L.M. Meevisen
mr. R. van Kersbergen, beiden kantoorhoudende te Eindhoven,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WILLIBRORDUSHOF PROJECTONTWIKKELING B.V.
gevestigd te Waalre,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Vastgoed B.V.]
gevestigd te [....] ,
2.
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
beide niet verschenen.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [Pensioen B.V.] ;
  • verweerster als Willibrordushof;
  • belanghebbenden ieder afzonderlijk als [Vastgoed B.V.] en [A] ;
  • [B] als [B] ;
  • [C] als [C] ;
  • [D] als [D] .

1.Het verloop van het geding

1.1
[Pensioen B.V.] heeft bij verzoekschrift van 22 augustus 2022 de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Willibrordushof over de periode vanaf haar oprichting en Willibrordushof te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.2
Bij e-mail van 25 augustus 2022 heeft mr. H. Alberts de Ondernemingskamer bericht dat [Vastgoed B.V.] geen bezwaar heeft tegen een onderzoek en geen verweer wenst te voeren tegen het verzoek van [Pensioen B.V.] .
1.3
Bij e-mail van 5 september 2022 heeft [A] de Ondernemingskamer bericht dat hij evenmin verweer wenst te voeren tegen het verzoek van [Pensioen B.V.] .
1.4
[Pensioen B.V.] , [Vastgoed B.V.] en [A] hebben de Ondernemingskamer desgevraagd laten weten ermee in te stemmen dat zonder mondelinge behandeling op het verzoek van [Pensioen B.V.] zal worden beslist.

2.Inleiding en feiten

2.1
Willibrordushof is een vennootschap die zich bezighoudt met het ontwikkelen van vastgoed en de exploitatie en het beheer daarvan. Tussen de aandeelhouders en bestuurders van Willibrordushof, [Pensioen B.V.] en [Vastgoed B.V.] , is een conflict ontstaan. Volgens [Pensioen B.V.] verstrekt [Vastgoed B.V.] haar onvoldoende informatie over de onderneming en zijn ten onrechte diverse kosten ten laste van Willibrordushof gebracht.
2.2
Willibrordushof is op 29 maart 2016 opgericht. [Pensioen B.V.] en [Vastgoed B.V.] houden elk 50% van de aandelen in Willibrordushof. Zij vormen sinds de oprichting samen het bestuur van Willibrordushof en zijn als bestuurders gezamenlijk bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen.
2.3
[Pensioen B.V.] is een pensioenmaatschappij die beleggingsactiviteiten verricht. De aandelen in [Pensioen B.V.] worden gehouden door [B] , [A] en [E] . Sinds 17 april 2021 is [B] enig bestuurder van [Pensioen B.V.] . Daarvoor was [A] enig bestuurder van [Pensioen B.V.] .
2.4
[Vastgoed B.V.] is een vennootschap die zich bezighoudt met vastgoedontwikkeling. [C] en [D] vormen samen het bestuur van [Vastgoed B.V.] en zijn als bestuurders gezamenlijk bevoegd [Vastgoed B.V.] te vertegenwoordigen.
2.5
De Ondernemingskamer gaat, bij gebrek aan verweer tegen het in het verzoekschrift aangevoerde, verder uit van de volgende feiten. Willibrordushof is opgericht met het oog op de realisatie van een aantal woningen en appartementen in het centrum van Waalre (hierna: Project Willibrordushof). Het project betrof (initieel) de herontwikkeling van een terrein gelegen aan Bergstraat 23 en 25 en Willibrorduslaan 31, 31a, 33 en [locatie 2] te Waalre. Willibrordushof fase II was een onderdeel van Project Willibrordushof en voorzag in de herontwikkeling van Bergstraat 23 .
2.6
In 2017 heeft Willibrordushof – ten behoeve van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor Project Willibrordushof – verschillende onderzoeken laten uitvoeren, waaronder een archeologisch onderzoek en een flora- en fauna onderzoek.
2.7
In december 2018 heeft de eigenaar van het bedrijfspand gelegen aan de Bergstraat 23 Willibrordushof laten weten het bedrijfspand niet te willen verkopen, met als gevolg dat Willibrordushof fase II niet kon worden uitgevoerd.
2.8
Op 2 april 2019 hebben [A] en [D] via hun persoonlijke vennootschappen, voor zichzelf en/of nader te noemen meester, het bedrijfspand gelegen aan de Bergstraat 23 gekocht. Blijkens een factuur van 14 mei 2019 heeft Marks Wachters notarissen (hierna: Marks Wachters) de koopovereenkomst opgesteld en de kosten daarvan gedeclareerd bij Willibrordushof. Willibrordushof heeft die factuur voldaan.
2.9
In de periode van juni 2019 tot april 2020 heeft het onderzoeksbureau Tritium Advies B.V. in opdracht van Willibrordushof een aantal onderzoeken uitgevoerd en bij haar in rekening gebracht. Een aantal van deze onderzoeken had (uitsluitend) betrekking op de beoogde herontwikkeling van Bergstraat 23 . Willibrordushof heeft de rekeningen betaald.
2.1
Op 4 november 2019 heeft Willibrordushof een factuur van Rian B.V. (een vennootschap waarvan [A] destijds indirect bestuurder was) ontvangen voor een bedrag van € 36.300,- aan gederfde huurinkomsten. Willibrordushof heeft deze factuur betaald. De panden werden op dat moment verhuurd door Willibrordushof.
2.11
Op 18 november 2019 hebben Willibrordushof en [F] (hierna: [F] ) een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een van de appartementen van het Project Willibrordushof. De appartementsrechten die recht geven op het gebruik van een woning, berging en een parkeerplaats zijn onder ontbindende voorwaarden middels een Groninger akte geleverd (hierna: de Groninger akte).
2.12
In de Groninger akte is onder meer opgenomen (i) dat de koopprijs van € 198.830,00 uiterlijk op 15 december 2019 dient te worden voldaan en (ii) dat na vervulling van een ontbindende voorwaarde uiterlijk binnen veertien dagen door de verkoper daarop een beroep kan worden gedaan.
2.13
Op 2 december 2019 zijn de percelen gelegen aan de [locatie 1] en [locatie 2] door Willibrordushof voor bedragen ruim onder de geadverteerde verkoopprijzen geleverd aan respectievelijk [G] (een schoondochter van [A] ) en [H] (een dochter van [D] ). Beide kopers hebben hun perceel een jaar later met winst verkocht aan een derde.
2.14
Op 9 januari 2020 is het bedrijfspand gelegen aan de Bergstraat 23 geleverd aan Bergstaete Waalre B.V. (hierna: Bergstaete Waalre), een vennootschap die blijkens de akte van levering is aangewezen als meester (in de zin van de koopovereenkomst van 2 april 2019, zie 2.8) en waarvan [A] en [Vastgoed B.V.] (indirect) gezamenlijk bevoegd bestuurder zijn. De herontwikkeling van Bergstraat 23 is toen ondergebracht in Project Bergstaete, een ontwikkelingsproject van Bergstaete Waalre.
2.15
Uit een bankafschrift van Willibrordushof over de periode van 1 april 2021 tot en met 30 april 2021 volgt dat (i) Willibrordushof meerdere overboekingen heeft gedaan naar [J] , een aannemer die betrokken was bij Project Willibrordushof, en (ii) het merendeel van deze overboekingen – volgens de (betalings)omschrijving – ziet op facturen die betrekking hebben op het appartement van [F] .
2.16
Op 17 april 2021 is [B] aangetreden als enig bestuurder van [Pensioen B.V.] en dus indirect bestuurder van Willibrordushof. Sindsdien heeft [Pensioen B.V.] haar medebestuurder [Vastgoed B.V.] meerdere malen verzocht om inzage in de (financiële) administratie van Willibrordushof en toegang tot (het beheer van) de bankrekening van de vennootschap. In dat kader heeft een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen [Pensioen B.V.] en [Vastgoed B.V.] , waarna de verhouding tussen hen is verslechterd en [Pensioen B.V.] haar verzoek bij brief van haar advocaat van 17 september 2021 heeft herhaald.
2.17
Bij brief van 6 oktober 2021 heeft de advocaat van [Vastgoed B.V.] onder meer geschreven dat de administratie niet volledig digitaal beschikbaar is en hetgeen digitaal aanwezig is aan [Pensioen B.V.] zal worden verstrekt. Verder schrijft de advocaat van [Vastgoed B.V.] dat voor inzage in de stukken die zich op het kantoor van Willibrordushof bevinden, door [Pensioen B.V.] een afspraak kan worden gemaakt.
2.18
Bij brief van 6 januari 2022 heeft [Pensioen B.V.] haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van Willibrordushof kenbaar gemaakt.
2.19
Bij e-mail van 20 januari 2022 heeft [Pensioen B.V.] een aantal vragen aan Marks Wachters gesteld over documenten die Marks Wachters heeft opgesteld en over bepaalde declaraties die aan Willibrordushof zijn verzonden. In de e-mail merkt [Pensioen B.V.] op dat de declaraties van 15 augustus 2019 en van 19 september 2019 zien op advisering over een bedrijfsstructuur en gevraagd naar de inhoud van dat advies.
2.2
Bij e-mail van 10 februari 2022 heeft Marks Wachters de vragen van [Pensioen B.V.] in de onder 2.20 genoemde e-mail beantwoord. Met betrekking tot de declaraties van 15 augustus 2019 en 19 september 2019 schrijft Marks Wachters: “
Deze declaraties zien op het advies over en de oprichtingen van de Stichtingen en besloten fondsen van[ [D] ]
en[ [A] ].” In reactie op het verzoek van [Pensioen B.V.] de afschriften van het advies en de oprichtingen aan Willibrordushof toe te zenden “
aangezien Willibrordushof de betaler is van deze declaraties”, heeft Marks Wachters geschreven dat Willibrordushof geen partij is bij deze akten en om die reden geen afschriften aan [Pensioen B.V.] (als bestuurder van Willibrordushof) kunnen worden verstrekt.
2.21
Op 23 februari 2022 heeft een algemene vergadering van Willibrordushof plaatsgevonden. In de notulen is over de vordering op [F] het volgende opgenomen:

De vennootschap Willibrordushof heeft beslag laten leggen op de appartementsrechten (woongedeelte, berging en parkeerplaats). Deze zaak komt binnenkort voor de rechtbank. Tot op heden is een bedrag ontvangen van in totaal € 147.550,- (…).
2.22
Bij e-mail van 23 februari 2022 heeft [Pensioen B.V.] aan [Vastgoed B.V.] bericht dat zij niet akkoord is met de notulen van de algemene vergadering van dezelfde dag. In de e-mail schrijft [Pensioen B.V.] onder meer:

Er wordt geen melding gemaakt van het feit dat[ [Pensioen B.V.] ]
recentelijk bekend is geworden dat de heren[ [D] ]
en[ [A] ]
besloten privé fondsen hebben opgericht. De kosten voor het oprichten van deze fondsen zijn reeds in augustus 2019 door Willibrordushof bv. betaald aan Marks en Wachters notarissen. Dit wordt door alle heren in eerste instantie ontkend. Later wordt er door[ [C] ]
gezegd dat er een eindafrekening gemaakt is om dergelijke kosten te verrekenen.[ [Pensioen B.V.] ]
vraagt om deze eindafrekening, maar krijgt deze niet te zien omdat hij niet gemaakt is. Door[ [C] ]
wordt de vraag gesteld wat[ [Pensioen B.V.] ]
wil bereiken met de aangeleverde bewijsstukken. Ik herhaal hetgeen tijdens de vergadering ook gezegd is:[ [Pensioen B.V.] ]
wil een correcte en fatsoenlijke financiële afhandeling.
(…)
De genoemde aanslag vennootschapsbelasting heeft[ [Pensioen B.V.] ]
nooit gezien (hij heeft nooit in de bijlage gezeten) dus hier kan door haar niet over geoordeeld worden. Indien het noodzakelijk geacht wordt deze aanslag te bespreken hoor ik het graag. Betaling van deze aanslag zonder overleg zal door[ [Pensioen B.V.] ]
afgekeurd worden.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[Pensioen B.V.] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Willibrordushof. Als toelichting heeft [Pensioen B.V.] – samengevat – het volgende naar voren gebracht:
Er is sprake van tegenstrijdig belang en benadeling van Willibrordushof. [Vastgoed B.V.] heeft haar privébelangen dan wel die van haar bestuurders en/of aandeelhouders laten prevaleren boven die van de vennootschap door verschillende kosten ten onrechte ten laste van Willibrordushof te laten komen. Daarnaast heeft Willibrordushof inkomsten misgelopen door de wijze waarop de verkoop van de percelen gelegen aan de [locatie 1] en [locatie 2] heeft plaatsgevonden en door Willibrordushof bepaalde onderzoeksrapporten met betrekking tot Bergstraat 23 om niet te laten verstrekken aan [Vastgoed B.V.] en/of Habru B.V., de persoonlijke vennootschap van [A] die als een van de kopers optrad bij de koopovereenkomst van 2 april 2019 (zie 2.8).
Er wordt een onverantwoord bedrijfseconomisch beleid gevoerd. Er hebben meerdere handelingen plaatsgevonden als gevolg waarvan Willibrordushof financieel nadeel heeft geleden, hetgeen onder meer blijkt uit de gang van zaken rondom de verkoop van een appartement aan [F] .
De verhouding tussen [Vastgoed B.V.] en [Pensioen B.V.] is verstoord. Daardoor is een impasse in het bestuur en de algemene vergadering van Willibrordushof ontstaan.
[Vastgoed B.V.] en/of Willibrordushof verstrekken onvoldoende informatie aan [Pensioen B.V.] (als aandeelhouder en als bestuurder van Willibrordushof).
3.2
Willibrordushof, [Vastgoed B.V.] en [A] hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek.
Gegronde redenen
3.3
De Ondernemingskamer is van oordeel dat [Pensioen B.V.] voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die, bij ontbreken van verweer, gegronde redenen opleveren om te twijfelen aan juist beleid en een juiste gang van zaken van Willibrordushof. Dat volgt uit wat hierna wordt overwogen.
Tegenstrijdig belang en benadeling Willibrordushof
3.4
Volgens [Pensioen B.V.] heeft [Vastgoed B.V.] als bestuurder van Willibrordushof ten onrechte haar eigen belangen op verschillende momenten laten prevaleren boven die van de vennootschap. [Vastgoed B.V.] heeft (samen met Habru B.V.) Bergstraat 23 gekocht en in Bergstaete Waalre ondergebracht, terwijl de herontwikkeling van dit perceel deel uitmaakte van Project Willibrordushof (fase II). Er zijn daarnaast verschillende kosten die betrekking hebben op de aankoop en de beoogde herontwikkeling van Bergstraat 23 ten laste van Willibrordushof gebracht, terwijl Willibrordushof geen belang houdt in Bergstaete Waalre en niet betrokken is bij Project Bergstaete. Bergstaete Waalre heeft bovendien gebruikgemaakt van de in 2.6 genoemde onderzoeksrapporten die ten behoeve van Project Willibrordushof zijn opgesteld en die zijn betaald door Willibrordushof zonder dat daar een vergoeding tegenover stond. Verder is Willibrordushof volgens [Pensioen B.V.] ook benadeeld bij de verkoop van de percelen gelegen aan de [locatie 1] en [locatie 2] , aangezien die percelen tegen een te lage prijs zijn verkocht aan de dochter van [D] en de schoondochter van [A] .
3.5
Nu geen verweer is gevoerd tegen hetgeen door [Pensioen B.V.] naar voren is gebracht, moet vooralsnog ervan worden uitgegaan dat Willibrordushof een
corporate opportunityis ontnomen toen de herontwikkeling van Bergstraat 23 is ondergebracht in Bergstaete Waalre, een vennootschap waarin [Vastgoed B.V.] en [A] (indirect) – en dus niet [Pensioen B.V.] – als aandeelhouders participeren. [Vastgoed B.V.] lijkt, evenals indirect bestuurder [A] , als bestuurder van Willibrordushof destijds onvoldoende oog te hebben gehad voor het tegenstrijdig belang dat daarbij speelde. Niet gebleken is dat de algemene vergadering van Willibrordushof hierin is gekend. Zonder nadere uitleg, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom dit project niet binnen Willibrordushof kon worden ontwikkeld, zoals blijkens de overgelegde stukken aanvankelijk de bedoeling was. Ten aanzien van de verkoop van de percelen gelegen aan de [locatie 1] en [locatie 2] aan de dochter van [D] en de schoondochter van [A] geldt het volgende. In een dergelijke situatie, waarbij indirect bestuurders van Willibrordushof de vennootschap transacties laten aangaan met hun familieleden, mag verwacht worden dat daarover ten opzichte van de aandeelhouders openheid wordt betracht en dat de betreffende verkoopprijzen op basis van onafhankelijke taxaties tot stand komen. Van geen van beide is gebleken. Ook ten aanzien van deze transacties geldt dat [D] en [A] in hun hoedanigheid van indirect bestuurder van Willibrordushof onvoldoende oog lijken te hebben gehad voor het tegenstrijdig belang dat daarbij speelde. Het voorgaande levert in onderlinge samenhang bezien een gegronde reden op voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken van Willibrordushof.
3.6
Wat betreft verschillende kosten die ten laste van Willibrordushof zijn gebracht, overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Uit de door [Pensioen B.V.] overgelegde stukken lijkt te kunnen worden afgeleid dat bepaalde kosten ten onrechte ten laste van Willibrordushof zijn gebracht. De Ondernemingskamer volstaat met de constatering dat facturen aan Willibrordushof zijn verzonden die betrekking hebben op (i) de aankoop en de beoogde herontwikkeling van Bergstraat 23 , terwijl dat een project is van Bergstaete Waalre, en (ii) advisering door Marks Wachters over de op te richten fondsen door [D] en [A] . Deze facturen roepen vragen op en voeden de twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Willibrordushof. De overige facturen die in het verzoekschrift van [Pensioen B.V.] zijn genoemd, kunnen in deze fase van het geding onbesproken blijven. Zij kunnen wel bij het hierna te vermelden onderzoek worden betrokken.
Impasse in het bestuur en de algemene vergadering en gebrekkige informatievoorziening
3.7
[Pensioen B.V.] heeft aangevoerd dat sprake is van een impasse in het bestuur en de algemene vergadering van Willibrordushof. [Pensioen B.V.] en [Vastgoed B.V.] komen niet meer tot een normaal verloop van de algemene vergadering van aandeelhouders, [Vastgoed B.V.] weigert de door [Pensioen B.V.] aangedragen agendapunten op de agenda te plaatsen en notulen worden niet naar waarheid opgesteld. [Pensioen B.V.] voert verder aan dat zij als aandeelhouder onvoldoende wordt geïnformeerd en dat zij door [Vastgoed B.V.] niet in staat wordt gesteld haar taak als bestuurder te vervullen; binnen het bestuur is van overleg geen sprake.
3.8
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Hetgeen [Pensioen B.V.] naar voren heeft gebracht getuigt van een verstoorde verhouding tussen [Pensioen B.V.] en [Vastgoed B.V.] , de twee aandeelhouders en bestuurders van Willibrordushof. Zoals blijkt uit de notulen van de algemene vergadering van 23 februari 2022 lukt het [Vastgoed B.V.] en [Pensioen B.V.] , sinds de bestuurswisseling bij laatstgenoemde, niet om tot een normaal verloop te komen van de algemene vergadering. Onweersproken is aangevoerd dat [Vastgoed B.V.] weigert de door [Pensioen B.V.] aangedragen agendapunten te bespreken; laatstgenoemde wordt zo onvoldoende geïnformeerd. Als gevolg van de verstoorde verhouding wordt onder meer de benodigde besluitvorming van de gezamenlijk bevoegd bestuurders over de te betalen vennootschapsbelasting 2022 belet, heeft [Pensioen B.V.] , hoewel zij medebestuurder is van Willibrordushof, geen toegang tot de administratie van de vennootschap en geen toegang tot (het beheer van) de bankrekeningen van de vennootschap. [Pensioen B.V.] wordt op die wijze feitelijk door [Vastgoed B.V.] belet haar bestuurstaak te verrichten en van collegiale besluitvorming binnen het meerhoofdig bestuur lijkt al helemaal geen sprake meer te zijn. Dit alles levert op zichzelf ook een gegronde reden op om te twijfelen aan een juist beleid en juiste gang van zaken van Willibrordushof.
Onverantwoord bedrijfseconomisch beleid
3.9
Ten aanzien van het verwijt dat sprake is van een onverantwoord bedrijfseconomisch beleid oordeelt de Ondernemingskamer als volgt. Uitgangspunt is dat het bestuur beleidsvrijheid heeft en dat zijn besluiten in deze procedure slechts met terughoudendheid getoetst kunnen worden. [Pensioen B.V.] heeft ter onderbouwing van haar bezwaar tegen het bedrijfseconomisch beleid verwezen naar de gang van zaken bij de verkoop van het appartement – middels een Groninger akte – aan [F] . Het is begrijpelijk dat de gang van zaken bij de verkoop van het appartement aan [F] , zoals de voorwaarden waaronder de verkoop heeft plaatsgevonden en het niet inroepen van de ontbindende voorwaarde toen de koopprijs op 15 december 2019 niet was voldaan, vragen oproept en dat [Pensioen B.V.] daarover nadere informatie wenst te ontvangen. Dit levert echter, bezien binnen het genoemde toetsingskader, onvoldoende twijfel op dat sprake is van een onverantwoord bedrijfseconomisch beleid. Daarbij neemt de Ondernemingskamer mede in aanmerking dat uit de notulen van 23 februari 2022 is gebleken dat Willibrordushof beslag heeft laten leggen op de appartementsrechten van [F] en een procedure tegen haar is gestart.
Onderzoek
3.1
De Ondernemingskamer zal een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Willibrordushof als bedoeld in rechtsoverwegingen 3.5, 3.6 en 3.8 bevelen vanaf 29 maart 2016. De Ondernemingskamer zal de kosten van het onderzoek voor rekening brengen van Willibrordushof.
3.11
De Ondernemingskamer zal het bedrag dat het onderzoek maximaal mag kosten niet meteen vaststellen, maar zal de onderzoeker vragen om binnen zes weken na heden een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen. De Ondernemingskamer zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens het onderzoeksbudget vaststellen.
3.12
De Ondernemingskamer zal Willibrordushof als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van de procedure.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Willibrordushof Projectontwikkeling B.V. als bedoeld in rechtsoverwegingen 3.5, 3.6 en 3.8 over de periode vanaf 29 maart 2016;
benoemt mr. O.B.J. Poorthuis te ’s-Hertogenbosch om het onderzoek te verrichten;
houdt in verband met het bepaalde in 3.11 de vaststelling van het onderzoeksbudget aan en verzoekt de onderzoeker binnen zes weken na deze beschikking een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Willibrordushof Projectontwikkeling B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor het begin van zijn werkzaamheden zekerheid moet stellen;
benoemt mr. J.M. de Jongh tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
veroordeelt Willibrordushof Projectontwikkeling B.V. in de kosten van de procedure tot op heden aan de kant van [Pensioen B.V.] begroot op € 1.897;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en drs. V.G. Moolenaar en W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Frans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2022.