ECLI:NL:GHAMS:2022:3063
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- G.W. Brands-Bottema
- A.N. van de Beek
- J.A. van Keulen
- P.F.E. Geerlings
- S.M.M. Bordenga
- M.L.M. van der Voet
- A.N. Biersteker
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking in civiele procedure, niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft verzoeker op 18 maart 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters die de hoofdzaak behandelden. Dit verzoek volgde op een mondelinge behandeling die op 7 februari 2022 had plaatsgevonden, waarbij verzoeker niet aanwezig was. De rechters hadden op 15 maart 2022 een beschikking gegeven in de hoofdzaak. Verzoeker stelde dat er een partijdige en vooringenomen uitspraak was gedaan, waarbij belangrijke informatie was genegeerd.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking tijdig moet worden ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien de einduitspraak al was gedaan. Hierdoor was er geen sprake meer van rechters die de zaak behandelden in de zin van de wet.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling moest worden gesteld. De beslissing om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren is op 1 april 2022 genomen door de betrokken rechters, waarbij opgemerkt werd dat twee rechters niet in staat waren de beslissing te ondertekenen.