In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 december 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991 te [geboorteplaats01], werd beschuldigd van een overtreding van artikel 9, lid 7 van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op 1 oktober 2020 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, geheel voorwaardelijk, en een taakstraf van veertig uren. De gevangenisstraf zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte onder toezicht staat en dat de taakstraf moet worden uitgevoerd binnen de gestelde termijn. De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.