ECLI:NL:GHAMS:2022:3005

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
23-000439-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 7 februari 2022. De verdachte, geboren in 1999 te [geboorteplaats01], heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij het hoger beroep niet wil handhaven en dat hij zijn eerder opgegeven bezwaren tegen het vonnis intrekt. Dit leidde tot de vraag of de verdachte ontvankelijk was in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door mr. M. Lolkema, met mr. S. Geensen en mr. E.C. van Eijck van Heslinga als griffiers.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 96-287408-21
parketnummer hoger beroep : 23-000439-22
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 12 september 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 februari 2022 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte01]
voornamen: [verdachte01]
geboren: op [geboortedatum01] 1999 te [geboorteplaats01]
adres: [adres01] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door de verdachte is ter terechtzitting te kennen gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, en dat hij eerder opgegeven bezwaren tegen het vonnis intrekt, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Gewezen door mr. M. Lolkema, in bijzijn van mr. S. Geensen en mr. E.C. van Eijck van Heslinga, griffiers.
mr. M. Lolkema.