ECLI:NL:GHAMS:2022:3003

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
23-000505-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bedreiging en belediging van een ambtenaar

Op 12 september 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 28 februari 2022. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1979, die werd beschuldigd van bedreiging, eenvoudige belediging en belediging van een ambtenaar in functie. De feiten vonden plaats op verschillende data in Amsterdam, waaronder op 3 juli 2021 en 5 februari 2022. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van veertig uren. Daarnaast is er een schadevergoeding van € 625,00 toegewezen aan de benadeelde partij voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 juli 2021. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is afgewezen. De verdachte en de advocaat-generaal hebben afstand gedaan van het recht om cassatie in te stellen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 13-030561-22 en 13-159702-21 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-000505-22
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 12 september 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2022 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte01]
voornamen: [verdachte01]
geboren: op [geboortedatum01] 1979 te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] )
adres: [adres01] .

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging.
gepleegd
feit 1:
op 3 juli 2021 te Amsterdam;
feit 2:
op 5 februari 2022 te Amsterdam;
feit 3:
op 3 juli 2021 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde01] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 625,00 (zeshonderdvijfentwintig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde01] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 625,00 (zeshonderdvijfentwintig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 12 (twaalf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 3 juli 2021.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 5 februari 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van
14 september 2021, parketnummer 13-159702-21, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van
1 (één) maand.
Gewezen door mr. M. Lolkema, in bijzijn van mr. S. Geensen en mr. E.C. van Eijck van Heslinga, griffiers.
mr. M. Lolkema
De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht beroep in cassatie in te stellen.