In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben en opslaan van een grote hoeveelheid zeer gevaarlijk illegaal vuurwerk. De economische politierechter had de verdachte een taakstraf van 180 uren opgelegd, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een zwaardere straf van 120 dagen, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg bevestigd, maar de kwalificatie en de strafoplegging vernietigd. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte toonde inzicht in de gevaren van zijn handelen en had spijt. Dit leidde het hof tot de conclusie dat een taakstraf van 180 uren passend was, met een voorwaardelijk deel en een proeftijd van twee jaar.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met een voorwaardelijk deel dat niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, waarmee de eerdere veroordeling in stand blijft.