4.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft met betrekking tot het geschil het volgende overwogen:
“
De beoordeling door de rechtbank
Excessieve waardestijging?
6. Eiseres voert aan dat de WOZ-waarden excessief hoger zijn geworden in vergelijking met de WOZ-waarden van voorgaande jaren.
7. Volgens vaste rechtspraak brengt het systeem van de Wet WOZ met zich dat de WOZ-waarde ieder jaar opnieuw dient te worden vastgesteld en aannemelijk moet worden gemaakt aan de hand van rond de waardepeildatum gerealiseerde verkopen. Aan de WOZ-waarden zoals die zijn vastgesteld in besluiten over eerdere of latere kalenderjaren kan dan ook geen betekenis worden toegekend voor de waardebepaling van een woning op de in geding zijnde peildatum. De door eiseres getrokken vergelijking met WOZ-waarden in eerdere jaren kan dan ook niet leiden tot het oordeel dat de WOZ-waarden van de objecten voor het belastingjaar 2018 respectievelijk 2019 te hoog zouden zijn vastgesteld.
Ten aanzien van de objecten [adres 1] en [adres 2]
10. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar de bestreden uitspraak 3 ten aanzien van de objecten [adres 1] en [adres 2] niet handhaaft. Nadat eiseres beroep heeft ingesteld, heeft de heffingsambtenaar de waarde van de beide objecten lager getaxeerd, te weten op € 508.000,- in plaats van € 578.000,-. De rechtbank zal om die reden het beroep - voor zover het zich richt tegen de bestreden uitspraak 3 - gegrond verklaren en de bestreden uitspraak 3 vernietigen.
11. Eiseres kan zich ook niet verenigen met de nader vastgestelde waarde van deze objecten. Zij vindt in beroep dat de waarde van beide objecten moet worden vastgesteld op € 426.000,-. De rechtbank zal in deze uitspraak beoordelen of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat hij die nader vastgestelde waarde van de objecten [adres 1] en [adres 2] niet te hoog heeft vastgesteld.
12. De heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de nader vastgestelde waarde een taxatierapport ingediend. Dit rapport bevat gegevens en recente verkoopcijfers van andere objecten (de vergelijkingsobjecten), namelijk [adres 3] , [adres 4] (derde verdieping voor), [adres 5] en [adres 6] . Volgens de heffingsambtenaar valt uit de verkoopcijfers van deze vergelijkingsobjecten af te leiden dat de WOZ-waarde van de objecten van eiseres niet te hoog is vastgesteld. De ligging van de objecten is goed volgens de heffingsambtenaar en niet matig zoals door eiseres wordt gesteld. Overlast van parkeren en laden/lossen is inherent aan wonen aan een van de grachten in [Z] en de ligging van de vergelijkingsobjecten komt overeen met de objecten [adres 1] en [adres 2] . Anderzijds biedt de [straat] een prestigieuze allure en uitstraling. De objecten grenzen niet direct aan de achterzijde van het hotel. De heffingsambtenaar stelt voorts dat volgens vaste jurisprudentie ongeveer 60% van de renovatiekosten terugkeert in de waarde van een woning. Uitgaande van de herstelkosten en toekomstige investering in de fundering heeft de heffingsambtenaar de waarde verder verlaagd naar € 508.000,-. Object [adres 7] is niet vergelijkbaar met de objecten [adres 1] en [adres 2] omdat de oppervlakte en de indeling (over twee etages) afwijkt van de objecten [adres 1] en [adres 2] . Bovendien is object [adres 7] in 2018 volledig gerenoveerd en verbouwd.
13. De waarde die moet worden vastgesteld is de waarde in het economische verkeer. Dat is de prijs die zou zijn betaald door de meest biedende koper als de woning op de meest geschikte wijze en na de beste voorbereiding te koop is aangeboden.[voetnoot 2: Zie de wetsgeschiedenis van artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ.] De heffingsambtenaar moet aannemelijk maken dat hij de waarde niet te hoog heeft vastgesteld.
14. Om te beoordelen of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat hij de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld, moet de rechtbank de volgende vragen beantwoorden:
1. Zijn de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar met de objecten van eiseres?
2. Zo ja, heeft de heffingsambtenaar voldoende rekening gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de objecten van eiseres?
Zijn de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar?
15. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vergelijkingsobjecten goed vergelijkbaar met de objecten van eiseres. De in het taxatierapport van de heffingsambtenaar genoemde vergelijkingsobjecten zijn niet te ver van de waardepeildatum verkocht en wat type, bouwjaar, ligging, kwaliteit en onderhoudstoestand betreft goed vergelijkbaar met de objecten. De verschillen tussen de objecten en de vergelijkingsobjecten zijn niet zo groot dat de vergelijkingsobjecten in het geheel niet bruikbaar zijn. De verkoopprijzen van deze vergelijkingsobjecten zijn daarom een goed uitgangspunt bij het bepalen van de waarde van de objecten.
Heeft de heffingsambtenaar voldoende rekening gehouden met de verschillen?
16. Volgens eiseres heeft de heffingsambtenaar onvoldoende rekening gehouden met de staat van onderhoud van de objecten [adres 1] en [adres 2] ten opzichte van de vergelijkingsobjecten, die een betere staat van onderhoud, een betere kwaliteit van voorzieningen en een betere ligging hebben. De objecten [adres 1] en [adres 2] hebben - anders dan de heffingsambtenaar aanneemt - niet een gemiddelde maar een matige ligging gelet op het nabij gelegen [X-hotel] . Verder is er sedert de aanschaf ervan in 1993 niets aan veranderd of verbeterd en de fundering verkeert in een matige staat. Bovendien is de waarde van object [adres 7] vastgesteld op € 479.000,- en in het verleden werd de waarde van [adres 1] en [adres 2] altijd lager vastgesteld dan object [adres 7] . Er is geen reden om daar nu van af te wijken.
17. Uit de matrix blijkt dat de heffingsambtenaar rekening heeft gehouden met de verschillen in kwaliteit en onderhoud door de getaxeerde m2-prijs van het woningdeel van de objecten lager vast te stellen dan de gemiddelde m2-prijs van het woningdeel van de vergelijkingsobjecten. Voor verschillen in kwaliteit en onderhoud tussen de objecten van eiseres en de vergelijkingsobjecten heeft de heffingsambtenaar in de eerste plaats rekening gehouden door te rekenen met zogeheten geneutraliseerde m2-prijzen. Hierbij zijn de m2-prijzen voor de woningdelen van de vergelijkingsobjecten gecorrigeerd met als uitgangspunt een gemiddelde staat van kwaliteit en onderhoud.
18. Vervolgens heeft de heffingsambtenaar op basis van de geneutraliseerde m2-prijzen de gemiddelde m2-prijs van de vergelijkingsobjecten berekend. De getaxeerde m²-prijs van het woningdeel van elk van beide objecten van eiseres (€ 6.597,-) is ruim lager dan de gemiddelde m²-prijs van het woningdeel van de drie vergelijkingsobjecten (€ 7.853,-). Het resterende verschil (tussen matig en gemiddeld/goed) in kwaliteit en onderhoud tussen de objecten van eiseres en de vergelijkingsobjecten komt naar het oordeel van de rechtbank voldoende tot uitdrukking in het verschil in m2-prijs van € 1.256,-. Dit komt namelijk neer op een totaalbedrag van € 96.712,- (€ 1.256,- x 77 m²). Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar met deze aanvullend gehanteerde marge in m2-prijzen voldoende rekening gehouden met de verschillen in kwaliteit en onderhoud. Eiseres heeft niet (met stukken) onderbouwd dat de staat van haar objecten een groter verschil in waarde rechtvaardigt.
19. De rechtbank vindt het onvoldoende aannemelijk dat de door eiseres genoemde omgevingsfactoren een waardedrukkend effect hebben. Zo is onvoldoende aannemelijk dat de leveranties aan het [X-hotel] en de daarmee gepaarde gaande geluiden en filevorming meer overlast zouden veroorzaken dan op andere locaties op de grachten het geval is. Op de grachten zitten diverse horecagelegenheden en ook daar wordt in- en uitgeladen. Verhuizingen, verbouwingen en in- en uitladen vinden constant plaats op de grachten. Dit soort overlast is inherent aan het wonen op een gracht en geldt dan ook in min of meer gelijke mate voor de vergelijkingsobjecten. Niet aannemelijk is dat een potentiële koper hiermee rekening zal houden bij de prijs die hij voor (een van) de objecten wil betalen, althans niet meer dan bij de vergelijkingsobjecten.
Conclusie en slotopmerkingen
20. De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden uitspraken.
21. Met betrekking tot de objecten [adres 1] en [adres 2] is de rechtbank van oordeel dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat een waarde van € 508.000,- van elk van deze twee objecten niet te hoog is. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht, zelf in de zaak voorzien door de WOZ-waarden van de objecten [adres 1] en [adres 2] voor het belastingjaar 2019 vast te stellen op € 508.000,-.