ECLI:NL:GHAMS:2022:2938
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om uitbreiding van omgangsregeling voor minderjarige na beëindiging gezag van de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om de omgangsregeling met haar minderjarige dochter, [minderjarige], uit te breiden. De moeder, wier gezag over [minderjarige] in 2018 is beëindigd, verzocht om een gefaseerde opbouw van de omgangsregeling, zodat [minderjarige] voortaan elke twee weken een weekend bij haar zou verblijven. De huidige regeling, vastgesteld door de rechtbank, staat [minderjarige] slechts acht weekenden per jaar toe bij de moeder te verblijven. De moeder was van mening dat de huidige regeling niet in het belang van [minderjarige] was en dat zij meer contact met haar dochter nodig had.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 augustus 2022 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de moeder, de gezinsmanager van de gecertificeerde instelling Leger des Heils, de stiefvader en de Raad voor de Kinderbescherming. De gezinsmanager gaf aan dat [minderjarige] zich goed ontwikkelt en dat de huidige omgangsregeling het maximaal haalbare is. De Raad adviseerde om de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat de huidige regeling passend is voor [minderjarige].
Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de huidige omgangsregeling in het belang van [minderjarige] is. Het hof oordeelde dat de moeder en de stiefvader de omgangsweekenden beter kunnen plannen en dat de wens van [minderjarige] om meer tijd met haar moeder door te brengen, niet in strijd is met haar ontwikkeling. Het hof heeft het beroep van de moeder op artikel 8 van het EVRM verworpen, omdat de inbreuk op het recht op eerbiediging van family life gerechtvaardigd is in het belang van de ontwikkeling van [minderjarige]. De bestreden beschikking is dan ook bekrachtigd.