Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
door partijen bij helfte wordt verdeeld;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, de man, is in hoger beroep gekomen van een vonnis dat de vrouw, zijn ex-partner, vervangende toestemming verleende om hun gezamenlijke woning te verkopen. De man heeft in zijn incidentele vordering aangevoerd dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat de Belastingdienst en de Bank niet bereid waren mee te werken aan de toedeling van de woning aan hem. Hij stelde dat de uitvoering van het vonnis zou leiden tot een noodtoestand, omdat hij geen vervangende huisvesting heeft en de woning niet vrij van beslagen kan worden geleverd. De vrouw heeft verweer gevoerd en betwist dat de man een zwaarder belang heeft bij schorsing van het vonnis dan zij bij de uitvoering ervan. Het hof heeft geoordeeld dat de man niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn belang bij behoud van de bestaande situatie zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij de directe tenuitvoerlegging van het vonnis. Het hof heeft de incidentele vordering van de man tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De mondelinge behandeling in de hoofdzaak is gepland op 1 december 2022.