Verklaringen van de aangeefsters versus de verklaring van de verdachte
Op grond van de overwegingen van de rechtbank acht het hof de verklaringen van de aangeefsters betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs en de verklaring van de verdachte daarentegen ongeloofwaardig. Het hof gaat daarom aan die verklaring voorbij.
Het hof is van oordeel dat de door de raadsvrouw gestelde tegenstrijdigheden in de verklaringen van de aangeefsters weliswaar relevant zijn, maar niet van doorslaggevend belang voor de beoordeling van het verwijt dat de verdachte wordt gemaakt. Ten aanzien van die aangedragen tegenstrijdigheden overweegt het hof als volgt.
Met betrekking tot de voordeur gaat het hof ervan uit – gelet op de inhoud van het dossier – dat de deur niet met een sleutel op slot was gedraaid. Uit het dossier volgt verder dat de deur niet soepel dichtging, maar dat een lichte druk uitgeoefend moest worden om de deur te sluiten, waardoor de mogelijkheid bestaat dat de deur die nacht niet goed dicht was. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat de verdachte op andere wijze dan door middel van braak de woning is binnengedrongen.
Met betrekking tot de aanvankelijke aanwezigheid van twee mannen acht het hof verklaarbaar waarom aangeefster [aangeefster 1] spreekt over één man en aangeefster [aangeefster 2] over twee mannen, nu aangeefster [aangeefster 2] heeft verklaard dat toen zij wakker werd, zij twee mannen in de woonkamer zag staan, dat één van de mannen wegging en dat zij aangeefster [aangeefster 1] daarna pas wakker maakte. Dat slechts één man de woning heeft verlaten, zoals de raadsvrouw stelt, volgt overigens niet onomstotelijk uit het dossier, nu de voordeur van [adres] in de [adres] niet zichtbaar is op de uitgekeken camerabeelden.
Met betrekking tot het raam is het hof van oordeel dat de vraag of de verdachte, gelet op diens lange postuur, al dan niet in staat was over het aangebrachte folie naar binnen te kijken in het midden kan blijven.
Gelet op het voorgaande geeft hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters te twijfelen en zijn deze bruikbaar voor het bewijs.