ECLI:NL:GHAMS:2022:2846

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
23-003685-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal met valse sleutel

Op 4 oktober 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met een valse sleutel. De zaak was in hoger beroep gekomen na een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 23 september 2019. De verdachte was ervan beschuldigd op of omstreeks 15 augustus 2018 in Medemblik een geldbedrag van ongeveer €30.000,- te hebben weggenomen, met gebruik van een valse sleutel. Tijdens de zitting op 20 september 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Ondanks sterke aanwijzingen van betrokkenheid bij de diefstal, kon het hof niet vaststellen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan met de vereiste mate van zekerheid. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het tenlastegelegde handelen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en bepaalde dat de kosten door beide partijen zelf gedragen moesten worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003685-19
datum uitspraak: 4 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-149041-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 september 2022.
Namens de verdachte en door het openbaar ministerie is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 augustus 2018 te Medemblik, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van ongeveer €30.000,- , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] althans aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen €30.000,-/geldbedrag onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (een loper/moedersleutel van het hoofdgebouw van [benadeelde]) in elk geval een of meer sleutel(s) tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd en/of gemachtigd was/waren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Hoewel er sterke aanwijzingen zijn dat de verdachte (enige) betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal met de valse sleutel, kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof aldus van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 30.726,50 aan materiële schade en € 907,50 aan proceskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.697,30. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. J. Steenbrink, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 oktober 2022.
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. J. Steenbrink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]