ECLI:NL:GHAMS:2022:2823
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-wijzigingsbeding en alimentatieverplichtingen in echtscheidingszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichtingen van de man jegens de vrouw na hun echtscheiding. De man had verzocht om het niet-wijzigingsbeding in het echtscheidingsconvenant buiten toepassing te verklaren, omdat hij stelde dat zijn financiële situatie zodanig was gewijzigd dat hij niet langer aan dit beding kon worden gehouden. Het hof oordeelde dat de man onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een ingrijpende wijziging van omstandigheden die rechtvaardigde dat het niet-wijzigingsbeding terzijde werd geschoven. Het hof benadrukte dat de man aan een zware stelplicht moest voldoen en dat hij niet had aangetoond dat er een volkomen wanverhouding was ontstaan tussen de financiële situatie van partijen ten tijde van het sluiten van het convenant en de huidige situatie. De man had zijn inkomen aanzienlijk zien dalen, maar het hof oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd van zijn huidige financiële situatie en de inkomsten uit zijn ondernemingen. Daarnaast werd de stelling van de man dat de lotsverbondenheid tussen hem en de vrouw was verbroken, niet gehonoreerd. Het hof concludeerde dat de vrouw niet moedwillig de man in financiële problemen had willen brengen en dat de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw bleef bestaan. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, en het verzoek van de man werd afgewezen.