Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten en procesverloop arbitrageprocedure
3.Beoordeling
In beide zittingen heeft het Scheidsgerecht de indruk gewekt zich rekenschap te geven van de aangedragen argumenten, maar in het Eindvonnis lijkt daar niets van terug te komen. Het Scheidsgerecht heeft de zaak bevooroordeeld en gekleurd beoordeeld.” [eiser] vervolgt zijn kritiek op het eindvonnis met een inhoudelijke argumentatie, onder meer gericht op de expliciete en gemotiveerde weigering van de arbiter in het eindvonnis om terug te komen op in het tussenvonnis opgenomen bindende eindbeslissingen. De door de arbiter daarvoor aangehaalde procedurele argumentatie wordt door [eiser] kennelijk niet begrepen, althans niet aanvaard. Tot slot voert [eiser] op dit punt nog aan dat hij de partijdigheid van de arbiter ‘altijd gevoeld heeft’ en dat hij ook in de vervroeging van de uitspraak naar 24 december 2019 (‘kerstavond’) nog ziet dat het scheidsgerecht hiermee ‘een punt heeft willen maken jegens [eiser] ’. Het hof begrijpt de teleurstelling die [eiser] heeft ervaren door de uitkomst van de door hem ingezette arbitrageprocedure, maar het ziet daarin geen enkel aanknopingspunt voor de door [eiser] gestelde ‘strijd met de openbare orde’.