ECLI:NL:GHAMS:2022:2802

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
23-002976-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis van de politierechter in een strafzaak met betrekking tot oplichting en gebruik van een bankrekening

Op 30 september 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam een arrest gewezen in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 oktober 2021 was uitgesproken. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep ging tegen het eerder uitgesproken vonnis. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 16 september 2022 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdachte heeft verklaard dat hij nooit geld van zijn bankrekening heeft gehaald en dat zijn pincode op een briefje in een lade lag. Deze verklaring staat echter in contrast met eerdere verklaringen die hij bij de politierechter heeft afgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven over het gebruik van zijn pinpas en pincode door een ander. Hierdoor concludeert het hof dat de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat zijn rekening zou worden gebruikt voor oplichting. Het hof bevestigt het vonnis van de politierechter, met de toevoeging dat de gebruikte bewijsmiddelen verder uitgewerkt zullen worden indien cassatie wordt ingesteld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002976-21
datum uitspraak: 30 september 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 oktober 2021 in de strafzaak onder parketnummer
05-021292-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit daarom bevestigen, met dien verstande dat het hof de zogenoemde gronden van het vonnis zal aanvullen als volgt:
- het hof zal de gebruikte bewijsmiddelen uitwerken indien cassatie wordt ingesteld;
- het hof voegt aan de motivering van de bewijsbeslissing nog het volgende toe.
Degene die de bankrekening van de verdachte heeft gebruikt, moet niet alleen hebben beschikt over de pinpas, maar ook over de pincode. De verdachte heeft in hoger beroep uitdrukkelijk verklaard dat hij nooit geld van de ING-rekening heeft gehaald, hij had nog niets met de rekening gedaan. Dit betekent dat de pincode niet van de verdachte kan zijn afgekeken.
De verdachte heeft voor het eerst in hoger beroep verklaard dat zijn pincode op een briefje stond dat in een lade bij zijn pinpas lag. Deze verklaring is in strijd met de verklaring die de verdachte bij de politierechter heeft afgelegd. Toen verklaarde de verdachte hij niet weet hoe het kan dat een ander zijn pincode had, anders had hij het graag willen vertellen. De verdachte heeft geen geloofwaardige verklaring afgelegd waaruit volgt dat het mogelijk is dat een ander de pinpas en pincode had, zonder dat de verdachte dat wist. Zonder aannemelijk geworden verklaring van de verdachte, stelt het hof vast dat het niet anders kan dat de verdachte de pinpas en de pincode heeft verstrekt.
De verdachte heeft daarmee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn rekening zou worden gebruikt voor een oplichting. Dit betekent dat ook bewezen kan worden dat verdachte dit opzettelijk heeft gedaan.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. R.D. van Heffen en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. B. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 september 2022.
Mrs. Den Otter en Van Vliet is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen