ECLI:NL:GHAMS:2022:2752

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
200.297.858/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek tot vervanging van de onderzoeker in een ondernemingsrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 23 september 2022, is een beschikking gegeven door de raadsheer-commissaris met betrekking tot een verzoek tot vervanging van de onderzoeker in een lopend onderzoek naar de gang van zaken bij ImmuHold B.V. en CBMR Scientific Nanoscience B.V. Het verzoek werd ingediend door A Million Dreams B.V., Cambridge & Co Int. LLP en een derde partij, die twijfels uitten over de onpartijdigheid van de benoemde onderzoeker, mr. C.J. Van Dijk. De raadsheer-commissaris heeft in zijn beslissing uiteengezet dat het primaire verzoek tot vervanging van de onderzoeker niet tot zijn bevoegdheid behoort en dat dit verzoek aan de Ondernemingskamer gericht dient te worden. Hierdoor zijn de verzoekers niet ontvankelijk verklaard in hun primaire verzoek.

Daarnaast is het subsidiaire verzoek om de onderzoeker te gelasten zijn onderzoek te hervatten en bepaalde feiten in zijn bevindingen te betrekken, afgewezen. De raadsheer-commissaris heeft gesteld dat het niet aan hem is om de opdracht van de Ondernemingskamer nader in te vullen of uit te breiden. De onderzoeker heeft de vrijheid om het onderzoek naar eigen inzicht in te richten, en er is geen bewijs dat het onderzoek zonder de gevraagde aanwijzingen wezenlijk onvolledig zou zijn. De beslissing benadrukt de autonomie van de onderzoeker en de noodzaak voor verzoekers om hun verzoeken op de juiste wijze te richten aan de bevoegde instantie.

De beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, in tegenwoordigheid van griffier mr. N.E.M. Keereweer, en is een belangrijke uitspraak in het kader van ondernemingsrechtelijke procedures, waarin de rol van de onderzoeker en de bevoegdheden van de raadsheer-commissaris worden belicht.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.297.858/01 OK
beschikking van de raadsheer-commissaris van 23 september 2022
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIGITAL CONTROL CONSULTANCY HOLDING B.V.,
gevestigd te Valburg,
3.
[B],
wonende te [....] ,
4.
[C],
wonende te [....] ,
VERZOEKERStevens
BELANGHEBBENDENmet betrekking tot het zelfstandig tegenverzoek,
advocaat:
mr. J.J.M. van Lint, kantoorhoudende te Sassenheim,
t e g e n
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR IMMUHOLD,
gevestigd te Doornenburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IMMUHOLD B.V.,
gevestigd te Doornenburg,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CBMR SCIENTIFIC NANOSCIENCE B.V.,
gevestigd te Doornenburg,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. J.J.M. van Lint, kantoorhoudende te Sassenheim,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A MILLION DREAMS B.V.,
gevestigd te Tegelen,
2. de vennootschap naar Engels recht
CAMBRIDGE & CO INT.LLP.,
gevestigd te Feltham (Verenigd Koninkrijk),
3.
[D],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,belanghebbenden sub 2 en 3 tevens
VERZOEKERSvan een zelfstandig tegenverzoek,
advocaat:
mr. H.M.L. Dings,kantoorhoudende te Venlo,
e n

1.[E] ,

wonende te [....] ,
2.
[F],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDENmet betrekking tot het zelfstandig tegenverzoek,
advocaat:
mr. J.J.M. van Lint, kantoorhoudende te Sassenheim.
Hierna zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekers als respectievelijk [A] , DCC, [B] en [C] en gezamenlijk als [A] c.s.,
  • verweersters als respectievelijk STAK, ImmuHold en CBMR en de laatste twee gezamenlijk als ImmuHold c.s.,
  • belanghebbenden als respectievelijk A Million Dreams, Cambridge, [D] (deze drie gezamenlijk ook als [D] c.s.), [E] en [F] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de raadsheer-commissaris naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 4 en 25 november 2021 en 13 januari 2022 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van ImmuHold B.V. en CBMR Scientific Nanoscience B.V. over de periode vanaf 1 augustus 2020 en mr. C.J. Van Dijk (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Daarnaast heeft zij, bij wijze van onmiddellijke voorziening en voor de duur van de procedure, Cambridge & Co Int. LLP geschorst als bestuurder van ImmuHold B.V. In de beschikking van 13 januari 2022 zijn de onderzoekskosten vastgesteld.
1.3
Bij brief van 31 augustus 2022 heeft mr. Dings namens [D] c.s. geschreven dat hij twijfelt aan de onpartijdigheid en zorgvuldigheid van de onderzoeker en de raadsheer-commissaris verzocht de volgende aanwijzingen te geven:
1. primair vervanging van de onderzoeker; en
2. subsidiair de onderzoeker te gelasten zijn onderzoek te hervatten en de in de reactie van [D] c.s. op het onderzoeksrapport genoemde (en nog niet-onderzochte en/of vermelde) feiten in zijn bevindingen te betrekken.
1.4
Bij e-mail van 2 september 2022 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer [A] c.s. en de onderzoeker in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek bedoeld onder 1.3.
1.5
Bij brief van 7 september 2022 aan de raadsheer-commissaris gaat de onderzoeker in op de door [D] c.s. aan hem gemaakte verwijten. De onderzoeker schrijft dat hij het onderzoek onafhankelijk en onpartijdig verricht, binnen de scope die door de beschikking is gegeven.
1.6
Bij brief van 9 september 2022 heeft mr. Van Lint namens [E] Enterprice c.s. aan de raadsheer-commissaris bericht dat het verzoek tot vervanging van de onderzoeker en/of aanwijzingen aan de onderzoeker dient te worden afgewezen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De raadsheer-commissaris kan ingevolge 2:350 lid 4 BW aanwijzingen geven over de wijze waarop een door de Ondernemingskamer bevolen onderzoek wordt uitgevoerd. Het primaire verzoek van [D] c.s. tot vervanging van de onderzoeker behoort niet tot de bevoegdheid van de raadsheer-commissaris, zoals opgenomen in artikel 2:350 lid 4 BW. Een verzoek tot vervanging van de onderzoeker dient op grond van het algemene artikel 194 lid 4 Rv tot de Ondernemingskamer te worden gericht. [D] c.s. zijn dan ook niet ontvankelijk in hun primaire verzoek dat zij uitdrukkelijk hebben gericht aan de raadsheer-commissaris..
2.2
Met betrekking tot het subsidiaire verzoek stelt de raadsheer-commissaris, onder verwijzing naar de bepalingen 2.1., 2.3. en 3.2. en 3.3. van de Leidraad voor onderzoekers in enquêteprocedures van 9 juli 2019 (hierna: de Leidraad), allereerst het volgende voorop. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de reikwijdte van het onderzoek, en daarmee de onderzoekopdracht aan de onderzoeker, wordt bepaald door het dictum van de beschikking van de Ondernemingskamer waarin het onderzoek is gelast, gelezen in samenhang met de overwegingen waarop die beslissing berust. Het ligt in het algemeen niet in de rede de reikwijdte van het onderzoek beperkt op te vatten. Verder geldt dat een onderzoeker – met inachtneming van de norm dat de onderzoeker zich moet richten naar hetgeen in de gegeven omstandigheden van bekwaam en redelijk handelende onderzoekers mag worden verwacht – vrij is in de uitvoering van de aan hem opgedragen taken en dat hij het onderzoek naar eigen inzicht inricht. Dat betekent onder meer dat de onderzoeker in beginsel bepaalt welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, welke informatie voor het onderzoek relevant is, welke personen moeten worden gehoord en welke gedurende het onderzoek verkregen informatie aanleiding geeft tot het doen van verder onderzoek en hoe dat verdere onderzoek moet worden verricht.
2.3
Een verzoek dat strekt tot het geven van een aanwijzing die betrekking heeft op de reikwijdte van het onderzoek is in beginsel slechts toewijsbaar, indien aanstonds duidelijk is dat zonder een daarop gerichte aanwijzing aan de onderzoeker het onderzoek in wezenlijke mate onvolledig of anderszins ontoereikend zal zijn respectievelijk het onderzoek buiten de reikwijdte van de onderzoeksopdracht zal treden (vergelijk 6.1 van de Leidraad.). Het is niet aan de raadsheer-commissaris de door de Ondernemingskamer gegeven opdracht nader in te vullen, uit te bereiden of toe te lichten.
2.4
In dit geval strekt het subsidiaire verzoek ertoe dat de raadsheer-commissaris zal gelasten dat de onderzoeker het onderzoek zal hervatten en daarbij ook de in de reactie van [D] c.s. op het concept onderzoeksverslag genoemde - en nog niet in het onderzoek onderzochte - feiten en omstandigheden in zijn bevindingen zal betrekken. Voor zover [D] c.s. daarmee beogen te bewerkstelligen dat de reikwijdte van het onderzoek wordt verruimd, geldt dat niet is gebleken dat zonder een nader onderzoek van de door [D] c.s. kennelijk bedoelde feiten en omstandigheden, het onderzoek in wezenlijke mate onvolledig of anderszins ontoereikend zal zijn.
2.5
Voor zover [D] c.s. met het subsidiaire verzoek beogen te bewerkstelligen dat de onderzoeker in zijn definitieve onderzoeksverslag zal responderen op de door [D] c.s. in hun reactie op het concept onderzoeksverslag gemaakte op- en aanmerkingen, geldt dat de onderzoeker overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:351 lid 4 BW [D] c.s. (vgl. ook 5.15 van de Leidraad) in de gelegenheid hebben gesteld om opmerkingen te maken ten aanzien van wezenlijke bevindingen in het concept onderzoeksverslag die op henzelf betrekking hebben. Uit 5.16 van de Leidraad volgt dat de onderzoeker vervolgens in het definitief onderzoeksverslag het commentaar van partijen op (delen van) het concept onderzoekverslag en de wijze waarop hij dit commentaar heeft verwerkt vermeldt. Aan de verwerking van het commentaar van [D] c.s. in het onderzoeksverslag is de onderzoeker in dit geval nog niet toegekomen, maar er bestaat geen aanleiding te veronderstellen dat de onderzoeker dat niet zal doen. Voor het geven van een aanwijzing daartoe bestaat dan geen grond. Het subsidiaire verzoek van [D] c.s. zal worden afgewezen.

3.De beslissing

De raadsheer-commissaris:
verklaart A Million Dreams B.V., Cambridge & Co Int. LLP en [D] niet ontvankelijk in hun primaire verzoek;
wijst het subsidiair door A Million Dreams B.V., Cambridge & Co Int. LLP en [D] verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, raadsheer-commissaris in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, op 23 september 2022.