In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1981, werd beschuldigd van het veroorzaken van wanordelijkheden op 11 augustus 2019 op het Thorbeckeplein in Amsterdam. Tijdens een uitgaansnacht heeft de verdachte zich onnodig opgedrongen en uitdagend gedrag vertoond richting een beveiliger, door luidkeels te schreeuwen en met gebalde vuisten op de beveiliger af te lopen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een volledige uitspraak.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 230,00. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte schuldig wordt verklaard zonder oplegging van straf, terwijl de raadvrouw pleitte voor een voorwaardelijke straf. Het hof heeft echter besloten om de geldboete in voorwaardelijke vorm op te leggen, met een korte proeftijd, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 230,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vier dagen bij gebreke van betaling. Het hof heeft benadrukt dat de gedragingen van de verdachte niet alleen de orde hebben verstoord, maar ook gevoelens van onrust en ergernis bij omstanders hebben veroorzaakt. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.