Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
presalewaarbij tokens werden verkocht voordat deze werden
gelisten verhandelbaar werden op een exchange platform) gegeven voor Momentum. [geïntimeerde] heeft in het najaar van 2018 één van deze presentaties bezocht, maar tijdens die presentatie geen tokens gekocht.
3.Beoordeling
Tiketa),punt 36, ECLI:EU:C:2022:112). Niet gesteld is dat [appellant] daadwerkelijk handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf, of ten behoeve van Momentum als bedrijfsmatige ander, in die zin dat hij namens Momentum de tokens aan [geïntimeerde] verkocht. Integendeel, tussen partijen staat vast dat [geïntimeerde] wist dat Momentum de tokens al vanaf 31 december 2018 niet meer verkocht en dat de aan hem verkochte tokens uit het privébezit van [appellant] afkomstig waren. [geïntimeerde] heeft ook niet betwist dat het visitekaartje van [appellant] persoonlijk was en niet was uitgegeven door Momentum. Dat [appellant] voor zichzelf beroeps- of bedrijfsmatig handelde, is niet komen vast te staan. Ook overigens heeft [geïntimeerde] , naar het oordeel van het hof, onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat [appellant] bedrijfs- of beroepsmatig handelde. Ook de schriftelijke verklaring van [naam] en de nadien tussen partijen gevoerde correspondentie bieden daarvoor geen aanknopingspunten. De conclusie is dat [appellant] niet als handelaar in de zin van artikel 6:193b lid 1 BW kan worden beschouwd en het daarop gebaseerde verweer van [geïntimeerde] inzake een oneerlijke handelspraktijk geen doel treft.
overigedoor [geïntimeerde] in eerste aanleg gevoerde verweer.
‘ik heb het geld niet om jou te betalen nu. (…) Kortom, je krijgt je geld, alleen weet ik niet exact wanneer. Hier zou je het geduld moeten opbrengen.’(zie hiervoor, onder 2.7). En op 16 december 2019 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] geschreven:
‘ik heb even de tijd nodig gehad om na te denken over jouw voorstel om de helft terug te geven. Ik denk dat ik mij hou aan onze deal en jou het geld geef. Ik baal zelf dat dit nog niet is gebeurt en betreur dit ten zeerste. (…) Mijn gevoel zegt pas het bedrag over te maken zodra er definitief naar de exchange gegaan wordt. (…) Je begrijpt dat ik in een dilemma zit. Enerzijds wil ik mijn belofte nakomen naar jou toe, anderzijds is het zakelijk gezien niet slim om veel geld te betalen voor iets wat geen houvast heeft.’(zie hiervoor, onder 2.8). [geïntimeerde] ging er kennelijk zelf ook vanuit dat de verplichting tot betaling door hem van het restant van de koopsom niet afhing van het verhandelbaar worden van de tokens op een exchange platform. In het licht van deze uitlatingen van [geïntimeerde] zélf heeft [geïntimeerde] onvoldoende feiten of omstandigheden aangedragen die wijzen op het bestaan van een dergelijke voorwaarde voor betaling. De door [geïntimeerde] ingebrachte verklaring van [naam] van 25 november 2020 (productie 4 bij conclusie van antwoord) is hiertoe ontoereikend. Daaruit blijkt hoogstens dat een snelle gang naar het exchange platform werd verwacht, maar niet dat afspraken zijn gemaakt over betaling van een deel van de koopsom tot na dat moment.
Het is spijtig dat zaken zo zijn gegaan en anders zijn gegaan dan gepland. Voor ons beiden is dit zeer vervelend. Ik vind jou een hele fijne persoon, het zijn puur de zakelijke omstandigheden. Dank je voor je begrip.Enig verwijt van [geïntimeerde] jegens [appellant] valt dus niet op te maken uit deze correspondentie. Verder heeft [appellant] er terecht op gewezen dat uit de Whatsapp correspondentie blijkt dat hij op 27 november 2019 [geïntimeerde] nog de gelegenheid heeft geboden om de helft van de tokens terug te geven aan [appellant] , waarop [geïntimeerde] op 16 december 2019 heeft geantwoord:
Teruggeven is geen optie.Ook dit duidt, gelet op het feit dat er inmiddels al meer dan zes maanden waren verstreken sinds het aangaan van de overeenkomst, niet erop dat [geïntimeerde] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gehad als gevolg van een mededeling van [appellant] . Gelet op de hiervoor geciteerde uitlatingen van [geïntimeerde] zélf legt de verklaring die [naam] heeft afgegeven in de loop van deze procedure onvoldoende gewicht in de schaal. Voor de stelling dat [appellant] zijn mededelingsplicht hieromtrent heeft geschonden heeft [geïntimeerde] onvoldoende aangevoerd.