ECLI:NL:GHAMS:2022:271
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de afwijzing van het verzoek tot opheffen van de onderbewindstelling van rechthebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de onderbewindstelling van rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1940, is de moeder van een dochter en een zoon en heeft sinds 2019 onderbewindstelling. De kantonrechter had eerder het verzoek van rechthebbende tot opheffing van het bewind afgewezen. In hoger beroep heeft rechthebbende opnieuw verzocht om het bewind op te heffen, maar het hof heeft geoordeeld dat de omstandigheden niet zodanig zijn gewijzigd dat het bewind kan worden opgeheven. Het hof heeft vastgesteld dat rechthebbende nog steeds moeite heeft met het beheren van haar financiën en dat er zorgen zijn over haar financiële situatie, waaronder een aanzienlijke schuldenlast. De bewindvoerder heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat rechthebbende in het verleden in een crisissituatie verkeerde, wat heeft geleid tot de onderbewindstelling. Het hof heeft geconcludeerd dat de noodzaak voor het bewind nog steeds bestaat, gezien de geestelijke en lichamelijke toestand van rechthebbende en de risico's van financieel misbruik. Het verzoek van rechthebbende is afgewezen en de beschikking van de kantonrechter is bekrachtigd.