Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Beoordeling
II) ING zal veroordelen te bewerkstelligen dat alle inhoudingen uit het beslag binnen een week na betekening van het te wijzen arrest aan [appellant] worden voldaan en, voor het geval ING daarmee in gebreke blijft, ING zal veroordelen deze inhoudingen aan [appellant] te voldoen, althans een in goede justitie te bepalen voorziening zal treffen;
III) ING zal verbieden de notariële akte nog verder ten uitvoer te leggen totdat onherroepelijk is beslist over de verjaring van de in die akte genoemde vordering van ING, althans een in goede justitie te bepalen voorziening zal treffen;
IV) ING zal veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
verzonden. De brieven zijn afkomstig van Vesting Finance en ING heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld en ook geen van Vesting Finance afkomstige bewijsstukken overgelegd waaruit volgt dat de van Vesting Finance afkomstige brieven daadwerkelijk aan [appellant] zijn verzonden.
jegensING heeft erkend. De omstandigheid dat op naam van ING en [appellant] een procedure tegen de Gemeente is gevoerd, is hiervoor niet toereikend. ING heeft weliswaar gewezen op het uitbrengen van de inleidende dagvaarding in die procedure, op een passage uit dat processtuk en op het doel van die procedure, maar zij heeft onvoldoende onderbouwd waarom dit een en ander gezien kan worden als een erkenning jegens ING. ING heeft daarnaast gewezen op een mededeling van [appellant] tijdens de comparitie in de zaak tegen de Gemeente. Ook ten aanzien van die verklaring heeft ING onvoldoende toegelicht hoe die gezien kan worden als een erkenning jegens haar. Hierbij komt dat [appellant] tijdens de zitting bij het hof heeft verklaard dat destijds – naast de advocaten van ING – niemand van ING ter comparitie aanwezig was en dat zijn door ING bedoelde mededeling ter zitting geen betrekking had op de vordering van ING. ING heeft het vorenstaande niet gemotiveerd weersproken.