ECLI:NL:GHAMS:2022:2670
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling van minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreiging en gezondheidsrisico's
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind 1]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter aangevochten, waarin [kind 1] onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de GI) vanwege een ernstige ontwikkelingsbedreiging. De ondertoezichtstelling is ingesteld op 30 maart 2022 en zou duren tot 30 maart 2023. De vader betwistte de noodzaak van de ondertoezichtstelling en stelde dat hij voldoende zorg voor [kind 1] biedt, terwijl de raad voor de kinderbescherming de ondertoezichtstelling verdedigde, wijzend op de aanhoudende zorgen over de ontwikkeling en gezondheid van [kind 1].
De feiten tonen aan dat [kind 1] sinds de echtscheiding van de ouders bij de vader woont en dat er in het verleden al zorgen waren over haar welzijn, met name in relatie tot de omgang met de moeder. De moeder heeft in het verleden beperkte omgang gehad met [kind 1], en er zijn zorgen over de gezondheid van [kind 1] in verband met haar diabetes. Het hof heeft vastgesteld dat de vader aanvankelijk niet bereid was om de noodzakelijke hulpverlening te accepteren, wat heeft geleid tot een verslechtering van de situatie van [kind 1].
Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de ernst van de ontwikkelingsbedreiging en de gezondheidsrisico's voor [kind 1]. De beslissing van de kinderrechter om de ondertoezichtstelling te handhaven is dan ook bekrachtigd. Het hof benadrukt dat de ouders begeleiding nodig hebben om de omgang tussen [kind 1] en de moeder te verbeteren en om de gezondheid van [kind 1] adequaat te waarborgen.