ECLI:NL:GHAMS:2022:2631

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
23-002061-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overlijden van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een verdachte die op 3 februari 2022 is overleden, zoals blijkt uit een akte van overlijden. Het Openbaar Ministerie heeft, in overeenstemming met de vordering van de advocaat-generaal, verzocht om niet-ontvankelijkheid in de vervolging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat, ingevolge artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, het recht tot strafvordering tegen de overleden verdachte is vervallen. Dit heeft geleid tot de beslissing van het hof om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters M.L. Leenaers, J. Piena en K.J. Veenstra aanwezig waren. De griffier, mr. S. Abelsma, was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002061-21
datum uitspraak: 14 april 2022
Arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 09-842299-16 tegen
[verdachte01],
[geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1967.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 april 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

Blijkens een op 25 februari 2022 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag opgemaakte akte van overlijden, nr. [nummer01] , is de verdachte op 3 februari 2022 overleden.
Ingevolge artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht is het recht tot strafvordering tegen deze verdachte vervallen en dient het Openbaar Ministerie – overeenkomstig de vordering van de
advocaat-generaal – niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging van de verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 primair, 4 subsidiair, 5 en 6 tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. J. Piena en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 april 2022.