Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte
het hof begrijpt: de verdachte) het volgende tegen een andere persoon zeggen: “Jij mij pijpen, jij mij pijpen”. Hierna was het stil en kort daarna hoorde [getuige 1] sirenes, waarna hij de bosjes uit kwam en zag dat de aangever was gesneden. Op de plaats delict troffen verbalisanten een papiertje aan met daarin een filter van een basepijp, met daarop bloeddruppels.
naar het hof begrijpt) de verdachte in het Vondelpark getuige [getuige 2] aangesproken, tegen wie hij in een ‘jolige stemming’ vertelde dat hij zojuist iemand had neergestoken en hij zelfs dacht dat hij hem had vermoord. De verdachte kwam op [getuige 2] erg dronken over en vertelde hem desgevraagd dat hij dit had gedaan omdat de man zijn spullen had gestolen. Daarbij deed de verdachte voor hoe hij dat had gedaan en hij ‘deed iets bij zijn nek’, aldus de getuige.
naar het hof begrijpt) de verdachte horen zeggen dat hij iemand zou hebben neergestoken, dat hij iemand in diens nek had gestoken, hetgeen te maken zou hebben met een ruzie waarbij iemand iets had proberen te stelen van hem. De verdachte maakte met zijn hand, alsof hij een mes vast had, een gebaar langs de hals van [getuige 3] in diagonale richting.
- niet is gebleken dat de verdachte enig zichtbaar letsel heeft opgelopen naar aanleiding van de ruzie tussen hem en de aangever om de basepijp;
- de verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd met betrekking tot het steekincident en hetgeen die dag is voorgevallen. Zo heeft de verdachte tijdens zijn verhoren bij de politie verklaard dat hij met het mes richting de buik van de aangever had gestoken, maar dacht hem niet te hebben geraakt en niet meer wist wat hij met het mes had gedaan, en dacht dat hij het mes had laten vallen. In eerste aanleg bij de rechtbank heeft de verdachte echter verklaard dat hij met het mes heeft gezwaaid, de aangever daarmee een paar keer in zijn nek heeft gesneden en dat hij daarna is weggerend en het mes in het water heeft gegooid. Ook heeft de verdachte in eerste aanleg verklaard dat hij de basepijp – na de aangever te hebben neergestoken – eerst nog heeft opgepakt voordat hij wegrende. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij de basepijp heeft teruggepakt voordat hij is weggerend. Bovendien heeft de verdachte tijdens zijn verhoren bij de politie verklaard dat hij na het incident, na terugkeer in het Vondelpark, niemand heeft aangesproken. Op de vraag of hij getuigen [getuige 2] en [getuige 3] heeft gesproken antwoordde de verdachte dan ook ontkennend. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte echter verklaard dat hij zich wel degelijk kan herinneren dat hij beide getuigen in het Vondelpark heeft gesproken. De verklaringen van de verdachte bevatten op belangrijke onderdelen dan ook tegenstrijdigheden, hetgeen de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van diens verklaringen niet ten goede komt;
- tegen getuigen [getuige 2] en [getuige 3] heeft de verdachte niet gesproken over enige vorm van “zelfverdediging” of over een aanval jegens hem van de zijde van degene met wie hij ruzie had. Het hof is van oordeel dat, indien de verdachte zich daadwerkelijk tegen de aangever had moeten verdedigen en door hem was aangevallen met een mes, het in de rede had gelegen dat hij dit ook zou hebben gezegd tegen [getuige 2] en [getuige 3] op het moment dat hij tegen hen zei dat hij iemand had neergestoken en zelfs dacht diegene te hebben vermoord;
- hoewel de verdachte heeft verklaard dat hij tijdens het steekincident in paniek was, heeft hij, nadat hij de aangever in zijn hals had gesneden, eerst de basepijp opgepakt om die met zich mee te nemen. Bovendien is de verdachte binnen twee uren nadat het incident in het Vondelpark had plaatsgevonden daar teruggekeerd en is daar verder gegaan met het drinken van bier, alsof kort daarvoor niets was gebeurd. Het hof acht voormelde gedragingen van de verdachte niet goed te rijmen met het door hem geschetste scenario waarbij hij zou zijn aangevallen met een mes en doodsangsten had uitgestaan, terwijl voormelde gedragingen wel goed passen bij de situatie waarin de verdachte niet eerst door de aangever met een mes is aangevallen, van doodsangsten aan verdachtes zijde geen sprake was, en hij de aangever heeft neergestoken louter omdat aangever de basepijp niet op verdachtes verzoek aan hem teruggaf.
Kwalificatie
Oplegging van straf
first offender.
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
€ 14.232,56 (veertienduizend tweehonderdtweeëndertig euro en zesenvijftig cent) bestaande uit € 2.868,56 (tweeduizend achthonderdenachtenzestig euro en zesenvijftig cent) materiële schade en € 11.364,00 (elfduizend driehonderdvierenzestig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.