ECLI:NL:GHAMS:2022:2595

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
200.306.070/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het belang van de minderjarige met week-op-week-af-regeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige]. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, verzocht om wijziging van de zorgregeling die eerder door de rechtbank was vastgesteld. De rechtbank had in een eerdere beschikking van 2 december 2020 een zorgregeling vastgesteld waarbij de zorg- en opvoedingstaken verdeeld waren in een cyclus van twee weken. De vrouw was van mening dat deze regeling niet in het belang van [minderjarige] was en verzocht om een wijziging naar een week-op-week-af-regeling. De man, verweerder in principaal hoger beroep, was het niet eens met de wijziging en verzocht de eerdere beschikking te bekrachtigen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juli 2022 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio [plaats] waren ook betrokken bij de procedure. Het hof heeft de belangen van [minderjarige] vooropgesteld en geconcludeerd dat de huidige regeling te onrustig was voor het kind. Het hof heeft de week-op-week-af-regeling als de meest overzichtelijke en rustige oplossing voor [minderjarige] beoordeeld. De zorgregeling is vastgesteld met ingang van 3 oktober 2022, waarbij de vrouw in de even weken en de man in de oneven weken zorg draagt voor [minderjarige]. De overdracht van de zorg vindt plaats op maandagen via school.

Daarnaast heeft het hof de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen geregeld, waarbij de zomervakantie en kerstvakantie gelijkelijk tussen de ouders worden verdeeld. De rechtbank heeft de regeling met betrekking tot de verjaardagen van [minderjarige] en de ouders bekrachtigd. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.306.070/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/703905 / FA RK 21/4039 (HE/WK)
Beschikking van de meervoudige kamer van 6 september 2022 inzake
[de vrouw] ,
wonende te [plaats] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. H. Loonstein te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [plaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. T. Hoekx-Audiffred te Amsterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige] ).
Als informant is aangemerkt:
- de gecertifieerde instelling Jeugdbescherming Regio [plaats] (hierna: de GI).
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie [plaats] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank), van 3 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij het hof zijn de volgende stukken ingekomen:
- het beroepschrift van de vrouw, ingekomen op 1 februari 2022;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel appel van de man, ingekomen op 30 maart 2022;
- het verweerschrift in incidenteel appel van de vrouw, ingekomen op 10 mei 2022;
- een e-mail van de zijde van de vrouw van 22 maart 2022 met een bijlage;
- een brief van de zijde van de vrouw van 30 juni 2022 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de vrouw van 4 juli 2022 met een bijlage;
- een e-mail van de zijde van de GI van 6 juli 2022 met een bijlage.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 11 juli 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de vrouw, bijgestaan door mr. R.A. van den Heuvel, waarnemend voor mr. Loonstein;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door de heer V. Aelbers.
De GI is, met bericht van afmelding, niet verschenen. Beide advocaten hebben een pleitnotitie overgelegd.

3.De feiten

3.1
Uit de (inmiddels verbroken) relatie van de vrouw en de man is [minderjarige] geboren [in] 2016 te [plaats] . De man heeft [minderjarige] erkend en partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit.
3.2
Bij beschikking van 2 december 2020 van de rechtbank is bepaald dat de zorg- en opvoedingstaken worden verdeeld in een cyclus van twee weken waarbij [minderjarige] in week 1 van maandagochtend tot woensdagavond bij de vrouw is. De vrouw brengt [minderjarige] naar de man. [minderjarige] is dan van woensdagavond 18:30 uur tot maandag naar school bij de man. In week 2 is [minderjarige] van maandag uit school tot woensdagochtend bij de vrouw en van woensdagmiddag uit school tot donderdagavond 18:30 uur bij de man. Daarnaast is de volgende vakantie- en feestdagen regeling bepaald:
- kerstvakantie: gedurende de even jaren is [minderjarige] de eerste week bij de man en de tweede week bij de vrouw. In de oneven jaren is [minderjarige] de eerste week bij de vrouw en de tweede week bij de man;
- voorjaarsvakantie: [minderjarige] is in de oneven jaren bij de man en in de even jaren bij de vrouw;
- meivakantie: indien de meivakantie uit twee weken bestaat dan is [minderjarige] in de oneven jaren de eerste week bij de vrouw en de tweede week bij de man en in de even jaren de eerste week bij de man en de tweede week bij de moeder. Indien de meivakantie uit één week bestaat dan is [minderjarige] in de oneven jaren bij de vrouw en in de even jaren bij de man;
- zomervakantie: in 2021 en 2022 is [minderjarige] gedurende twee aaneengesloten weken bij de ene ouder, vervolgens twee aaneengesloten weken bij de andere ouder, daarna gedurende een week bij de ene ouder en vervolgens een week bij de andere ouder. Gedurende de zomervakantie van 2021 is [minderjarige] de eerste twee weken bij de man, daarna twee weken bij de vrouw, vervolgens een week bij de man en een week bij de vrouw. Gedurende de zomervakantie van 2022 is [minderjarige] de eerste twee weken bij de vrouw, dan twee weken bij de man, dan een week bij de vrouw en een week bij de man. Vanaf het jaar 2023 is [minderjarige] gedurende drie aaneengesloten weken bij de ene ouder en drie aaneengesloten weken bij de andere ouder. In 2023 zal [minderjarige] gedurende de eerste drie weken bij de man zijn en gedurende de laatste drie weken bij de vrouw, vervolgens jaarlijks wisselend;
- herfstvakantie: in de oneven jaren is [minderjarige] bij de vrouw en in de even jaren bij de man;
- verjaardagen en bijzondere dagen: [minderjarige] verblijft op zijn verjaardag in 2021 bij de ouder waar hij op dat moment verblijft, vervolgens jaarlijks wisselend. [minderjarige] verblijft bij de man op Vaderdag, de verjaardag van de man en die van zijn ouders en [minderjarige] verblijft bij de vrouw op Moederdag, de verjaardag van de vrouw en die van haar ouders. [minderjarige] viert sinterklaas in de even jaren bij de vader en in de oneven jaren bij de moeder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover van belang, het verzoek van de vrouw de reguliere zorgregeling in de beschikking van 2 december 2020 te wijzigen, afgewezen. De rechtbank heeft ten aanzien van de verjaardag van [minderjarige] en de andere feest- en verjaardagen, met wijziging van de beschikking van 2 december 2020 in zoverre, de volgende regeling bepaald:
- de dag dat [minderjarige] zijn verjaardag bij een ouder viert vangt om 09:00 uur aan en eindigt de volgende dag om 09:00 uur;
- dat indien de ouder die niet de zorg voor [minderjarige] draagt, maar conform de verjaardagregeling [minderjarige] die dag wel bij zich heeft, [minderjarige] vanaf 09:00 uur op zijn verjaardag tot de volgende ochtend 09:00 uur bij zich heeft;
- dat indien [minderjarige] verblijft bij de ouder die op dat moment ook de zorg over [minderjarige] draagt, de zorgende ouder [minderjarige] de dag voorafgaand aan zijn verjaardag aan het eind van de middag overdraagt aan de andere ouder, waarna [minderjarige] de volgende ochtend om 09:00 uur weer teruggaat;
Indien [minderjarige] jarig is op een donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag of maandag heeft de rechtbank bepaald dat de ouder die het betreffende weekend de zorg voor [minderjarige] draagt, een maand van te voren aangeeft of de verjaardag van [minderjarige] op zaterdag of zondag wordt gevierd. De andere ouder heeft [minderjarige] de andere dag bij zich, indien gewenst, van die betreffende ochtend 09:00 uur tot de volgende ochtend 09:00 uur.
Indien [minderjarige] doordeweeks jarig is heeft de rechtbank bepaald dat [minderjarige] uit school wordt gehaald door de ouder bij wie hij dat jaar zijn verjaardag mag vieren en, indien van toepassing, wordt [minderjarige] de volgende ochtend om 09:00 uur teruggebracht, of naar school gebracht, tenzij de eerstvolgende dag een zaterdag is.
Ten aanzien van de verjaardag van de vrouw en de man heeft de rechtbank bepaald dat [minderjarige] de dag voorafgaand aan de verjaardag van de desbetreffende ouder vanaf 17:00 uur bij die ouder verblijft, tot de dag na de verjaardag 09:00 uur. In het geval van de vrouw van 7 maart 17:00 uur tot 9 maart 09:00 uur. In het geval van de man van 1 november 17:00 uur tot 3 november 09:00 uur.
Ten aanzien van de verjaardag van de oma en opa heeft de rechtbank bepaald dat [minderjarige] op de dag van de verjaardag vanaf 09:00 uur bij de ouder verblijft van wie één van de ouders jarig is tot in de avond 19:00 uur.
Ten aanzien van de feestdagen heeft de rechtbank bepaald dat de feestdagen, die niet samenvallen met een schoolvakantie, gelijkelijk tussen partijen wordt verdeeld, in onderling overleg overeen te komen.
In principaal hoger beroep
4.2
De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en primair, na wijziging in hoger beroep, een zorgregeling te bepalen waarbij [minderjarige] in week 1 van maandagochtend tot woensdagmiddag bij de vrouw verblijft en van woensdagmiddag na school tot maandag naar school bij de man en in week 2 de gehele week bij de vrouw verblijft. Subsidiair verzoekt de vrouw, na wijziging van het verzoek ter zitting, te bepalen:
- dat [minderjarige] in week 1 van maandagochtend tot woensdagavond bij de vrouw verblijft. De vrouw brengt [minderjarige] naar de man. [minderjarige] verblijft van woensdagmiddag 17:00 uur tot maandag naar school bij de man;
- dat de lesvrije dagen van [minderjarige] meelopen in de reguliere zorgregeling;
- dat ten aanzien van de regeling aangaande de verjaardagen en bijzondere dagen zoals opgenomen in de beschikking van 2 december 2020, alleen omgang is tussen [minderjarige] en de desbetreffende ouder op de dag van de verjaardag of bijzondere dag en dat daar geen overnachting aan is gekoppeld;
- aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] naar artsen en/of tandartsen te gaan zonder dat de man bij die afspraken aanwezig hoeft te zijn, waarbij de vrouw zo spoedig mogelijk na de afspraak de man informatie verstrekt over hetgeen tijdens de afspraak is besproken;
- kosten rechtens.
Verder verzoekt de vrouw wijziging van de vakantieregeling, in die zin dat de zomer- en kerstvakanties bij helfte worden verdeeld en dat in de overige vakanties de reguliere zorgregeling wordt gevolgd.
4.3
De man verzoekt het verzoek van de vrouw, strekkende tot vernietiging van de beschikking van 3 november 2021, af te wijzen en de beschikking, met uitzondering van de zorgregeling, te bekrachtigen.
In incidenteel hoger beroep
4.4
De man verzoekt, naar het hof begrijpt, de bestreden beschikking te vernietigen en primair:
- de zorgregeling aan te passen met dien verstande dat de zorg gelijkelijk wordt verdeeld tussen de man en de vrouw, waarbij [minderjarige] altijd na zeven dagen op maandag 18:30 uur wordt overgedragen, waarbij [minderjarige] altijd door de zorgende ouder naar de ontvangende ouder wordt gebracht;
- te bepalen dat wanneer de man of de vrouw de zorg voor [minderjarige] gedurende een nacht of langer niet kunnen dragen door verplichtingen elders, overname van die zorg altijd eerst bij de andere ouder wordt verzocht en waar mogelijk gebruikt wordt;
- te bepalen dat het oordeel van de ouder die conform de regeling de zorg voor [minderjarige] heeft, in geval van ziekte bij [minderjarige] bepaalt of [minderjarige] bij de ouder conform de regeling zal verblijven of dat ervan afgeweken dient te worden uit belang voor [minderjarige] . In elk geval dat beide ouders te allen tijde de mogelijkheid moet worden geboden visueel contact te maken met [minderjarige] ;
- vervangende toestemming te verlenen voor het uitschrijven van [minderjarige] bij zijn huidige huisartsenpraktijk en hem terug te laten keren bij de huisartsenpraktijk aan de [A-straat] te [plaats] ( [X] Dokters).
Subsidiair verzoekt de man, bij het niet toekennen van een gelijkelijke zorgregeling dat alle geplande (les)vrije dagen van school en onverwachte sluiting van langer dan een week, conform de vakantieregeling tussen de man en de vrouw worden verdeeld.
In beide gevallen de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding.
4.5
De vrouw verzoekt het verzoek van de man af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Gelet op de samenhang van de grieven in principaal en incidenteel hoger beroep ziet het hof aanleiding deze gezamenlijk te behandelen.
Wettelijk kader
5.2
Ingevolge artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen onder meer een beslissing inzake een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
Beoordeling
Reguliere zorgregeling
5.3
De vrouw is het niet eens met de beslissing van de rechtbank om de reguliere zorgregeling ongewijzigd te laten. De huidige zorgregeling is niet in het belang van [minderjarige] . Op de dag dat [minderjarige] op donderdag bij de man verblijft, brengt de man [minderjarige] naar de BSO. [minderjarige] is gebaat bij rust en begeleiding en daarom dient [minderjarige] niet meer in de tweede week bij de man te verblijven. Dan zijn er ook minder wisselmomenten. Van uitbreiding van de zorgregeling kan geen sprake zijn. [minderjarige] heeft last van spanningen door de strijd tussen partijen en de vrouw is 22 dagen per maand beschikbaar om voor [minderjarige] te zorgen.
5.4
De man stelt zich op het standpunt dat een week-op-week-af-regeling in het belang van [minderjarige] is. Dan zijn er minder wisselmomenten en heeft de man een gelijkwaardige rol in het leven van [minderjarige] . [minderjarige] laat geen zorgelijk gedrag zien, zoals de vrouw stelt. [minderjarige] doet het goed op school, op de BSO en ontwikkelt zich goed. [minderjarige] wordt voor een groot deel niet belast met de strijd met de vrouw. [minderjarige] gaat niet structureel op donderdag naar de BSO. De BSO is inmiddels opgezegd, aldus de man.
5.5
De GI heeft per e-mail laten weten dat zij sinds 24 mei 2022 betrokken is bij het gezin, in het vrijwillige kader. De GI heeft de indruk dat beide partijen een goede band hebben met [minderjarige] en [minderjarige] laat geen signalen zien van ernstige onveiligheid bij één van de ouders. Het mediationtraject met Ouderschap Blijft is mislukt en mediation zal vermoedelijk contraproductief werken. Met ouders wordt nu gesproken over parallel solo ouderschap. De ouders hebben veel discussies over de invulling van de regeling en de vakanties en feestdagen. Het is daarom belangrijk dat de regeling volledig waterdicht is waardoor geen discussie meer kan ontstaan tussen partijen over hoe iets moet worden geïnterpreteerd. De GI geeft aan dat de wisselmomenten voor kinderen zoveel mogelijk beperkt moeten worden omdat wisselmomenten per definitie onrust veroorzaken.
5.6
De raad heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat beide ouders in principe hetzelfde willen voor [minderjarige] maar dit op een andere manier inkleuren. [minderjarige] is op dit moment op een leeftijd dat hij langzaam naar een andere fase in zijn ontwikkeling gaat. Het kan daarom zijn dat hij ander gedrag laat zien. De raad adviseert de overdracht via school te laten verlopen. De doordeweekse dag dat [minderjarige] bij de man verblijft zorgt voor veel onrust en de raad adviseert daarom om deze doordeweekse dag uit de regeling te halen. Of de regeling dan verder wordt uitgebreid of niet maakt voor [minderjarige] niet uit.
Het is vooral belangrijk dat [minderjarige] voorspelbaarheid en duidelijkheid heeft en dat de zorgregeling rustig verloopt. Beide ouders zijn competent om aan te sluiten bij wat belangrijk is voor [minderjarige] .
5.7
Het hof overweegt als volgt. Het hof is van oordeel dat een wijziging van de huidige zorgregeling in het belang van [minderjarige] is. Het hof is het met de raad eens dat de doordeweekse dag in week 2 te onrustig is voor [minderjarige] vanwege de vele discussies en strijd tussen de ouders over de uitvoering van de zorgregeling. De door de man voorgestelde week-op-week-af-regeling is naar het oordeel van het hof het meest overzichtelijk en rustig voor [minderjarige] . Een dergelijke regeling zorgt voor minder wisselingen voor [minderjarige] . De GI heeft benadrukt dat voor [minderjarige] voorspelbaarheid en duidelijkheid belangrijk zijn. Een week-op-week-af-regeling biedt die benodigde duidelijkheid. Partijen wonen dicht bij elkaar. Continuïteit in de sociale activiteiten van [minderjarige] hoeft daarom een gelijkwaardige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken niet in de weg te staan. Niet gebleken is dat de man niet beschikbaar is en niet in staat is tot een meer uitgebreide zorg. Het hof zal bepalen dat de overdracht op maandag via school plaatsvindt om dit zo rustig mogelijk voor [minderjarige] te laten verlopen. De ouder waarbij [minderjarige] op dat moment verblijft brengt [minderjarige] naar school. [minderjarige] wordt vervolgens door de andere ouder uit school opgehaald. Het hof zal de bestreden beschikking voor wat betreft de zorgregeling daarom vernietigen. Dit houdt in dat partijen de zorg gelijkelijk zullen verdelen in een week-op-week-af-regeling, waarbij de man [minderjarige] in de oneven weken bij zich zal hebben en de vrouw in de even weken. Voor het bepalen van de weeknummers is de ISO 8601-methode het uitgangspunt waarbij geldt dat week 1 van een jaar de week is waarin vier of meer dagen van dat kalenderjaar vallen. Op basis van deze methode wordt vastgesteld of een week even of oneven is.
5.8
Het hof zal de ingangsdatum van de zorgregeling bepalen op vier weken na de datum van deze beschikking, te weten 3 oktober 2022. Op die manier heeft de vrouw de gelegenheid om dit in het rooster van haar werk te regelen. De week van 3 oktober 2022 is een even weeknummer. Dit betekent dat de vrouw [minderjarige] in die week bij zich heeft.
Vakanties
5.9
Bij beschikking van 2 december 2020 is een vakantieverdeling bepaald waarbij alle vakanties worden gedeeld. De vrouw heeft aangegeven dat zij met deze regeling in de knel komt met haar werk. Zij wenst dat in alle vakanties, met uitzondering van de zomer- en kerstvakantie, de reguliere zorgregeling blijft doorlopen. De man is het hier niet mee eens en wil de vakantieregeling in stand laten zoals die bij beschikking van 2 december 2020 is bepaald.
5.1
Het hof zal bepalen dat alle schoolvakanties, met uitzondering van de zomer- en kerstvakantie, met de reguliere zorgregeling meelopen. Op deze manier kunnen onnodige discussies worden voorkomen omdat dan voor ieder jaar duidelijk is in welke schoolvakantie [minderjarige] bij de man en bij de vrouw verblijft, omdat al vaststaat dat de vrouw in ieder jaar [minderjarige] volgens de reguliere zorgregeling de even weken bij zich heeft en de man in de oneven weken. Dit kan betekenen dat [minderjarige] soms meerdere schoolvakanties bij dezelfde ouder doorbrengt maar dit is inherent aan een dergelijke verdeling. Het voordeel van duidelijkheid, voorspelbaarheid en overzichtelijkheid is hierbij voor het hof van doorslaggevend belang. Gebleken is dat er geen enkele ruimte voor discussie kan zijn omdat dit strijd tussen partijen oplevert. Strijd moet in het belang van [minderjarige] worden voorkomen. De verdeling waarbij alle schoolvakanties, met uitzondering van de zomer- en kerstvakantie, met de reguliere zorgregeling meelopen draagt daar aan bij.
5.11
Het hof zal voorts bepalen dat de zomer- en kerstvakantie tussen de ouders bij helfte worden verdeeld. Voor wat betreft de zomervakantie overweegt het hof dat de ouders ieder de helft van de zomervakantie [minderjarige] bij zich hebben gedurende drie aaneengesloten weken. De leeftijd van [minderjarige] leent zich voor een dergelijke verdeling. De man zal in de oneven jaren de eerste keus hebben en de vrouw in de even jaren. De keus zal door de betreffende ouder uiterlijk op 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar van de betreffende zomervakantie worden gemaakt. Het jaar 2023 is een oneven jaar. Dit betekent dat de man dat jaar de eerste keus heeft. Uiterlijk op 1 december 2022 moet de man aangeven of hij [minderjarige] de eerste drie weken van de zomervakantie bij zich wenst te hebben of de laatste drie weken van de zomervakantie. Het hof zal de aanvang van de vakantie voor de zomervakantie vaststellen op zaterdag om 10:00 uur. Dit betekent dat [minderjarige] op de eerste zaterdag in de zomervakantie door de ouder wordt opgehaald die [minderjarige] vervolgens drie weken aaneengesloten bij zich heeft, dan wel dat hij bij de ouder waar hij op dat moment al verblijft, blijft voor de vakantie. Het wisselmoment in de zomervakantie zelf zal het hof eveneens bepalen op zaterdag 10:00 uur. Dit betekent dat, na de drie weken vakantie bij de ene ouder, [minderjarige] op zaterdag 10:00 uur wordt gebracht naar de andere ouder die [minderjarige] vervolgens drie weken bij zich heeft. Het wisselmoment na de vakantie is, net zoals bij de reguliere zorgregeling, maandag via school.
5.12
Het hof zal de kerstvakantie als volgt verdelen. [minderjarige] is in de kerstvakantie in de oneven jaren de eerste week, inclusief beide kerstdagen, bij de vrouw, en de tweede week, inclusief oud en nieuw bij de man en in de even jaren omgekeerd. Het jaar 2022 is een even jaar. Dit betekent dat voor 2022 geldt dat [minderjarige] de eerste week, inclusief de beide kerstdagen, bij de man verblijft en de tweede week, inclusief oud en nieuw, bij de vrouw. Het ingangsmoment van de kerstvakantie is de vrijdag voorafgaand aan het weekend waarin de vakantie begint, uit school. Het wisselmoment in de kerstvakantie is gelijk aan het wisselmoment in de zomervakantie, zaterdag 10:00 uur. De ouder waarbij [minderjarige] op dat moment verblijft brengt [minderjarige] naar de ouder die [minderjarige] vervolgens een week bij zich heeft. Het wisselmoment na de vakantie is, net zoals bij de reguliere zorgregeling, maandag via school.
Feestdagen en andere bijzondere dagen
5.13
Ter zitting hebben beide ouders verzocht een regeling te bepalen ten aanzien van de feestdagen. De GI heeft in de e-mail van 6 juli 2022 het belang van een duidelijke regeling op dit onderdeel benadrukt.
Het hof overweegt ten aanzien van de feestdagen en andere bijzondere dagen (zoals Sint-Maarten en Sinterklaas) dat [minderjarige] de feestdagen en bijzondere dagen zal doorbrengen bij de ouder waarbij hij op dat moment verblijft volgens de reguliere zorgregeling dan wel vakantieregeling. Dit geeft beide partijen en [minderjarige] duidelijkheid. Op die manier ontstaat zo min mogelijk ruis in de uitvoering van de zorgregeling en de verdeling van de feestdagen en bijzondere dagen en zijn geen plotselinge wisselmomenten meer.
Lesvrije dagen
5.14
De man verzoekt te bepalen dat alle geplande lesvrije dagen van school en onverwachte sluiting van school langer dan een week, conform de vakantieregeling wordt verdeeld. De vrouw is van mening dat de lesvrije dagen moeten meelopen met de reguliere zorgregeling. Het hof zal bepalen dat de geplande lesvrije dagen en eventuele sluitingen van school de reguliere zorgregeling zullen volgen en dat daarvoor dus geen afwijkende regeling zal gelden. Het overdrachtsmoment is, net als in de zorgregeling, op maandag maar zal niet via school plaatsvinden omdat [minderjarige] op dergelijke dagen niet naar school gaat.
De overdracht zal dan om 09:00 uur plaatsvinden waarbij de ouder waar [minderjarige] op dat moment verblijft [minderjarige] brengt naar de andere ouder. Met een dergelijke verdeling heeft [minderjarige] duidelijkheid. Bovendien wordt op deze manier voorkomen dat er, mogelijk, extra wisselmomenten ontstaan.
Verjaardagen
5.15
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking een uitgebreide regeling omtrent de verjaardagen van [minderjarige] , de man, de vrouw en opa en oma bepaald. De vrouw verzoekt te bepalen dat, ten aanzien van de verjaardagen, geen overnachting bij de ene ouder aan de verjaardag is gekoppeld. Het hof ziet in hetgeen de vrouw heeft aangevoerd echter geen aanleiding om de regeling met betrekking tot de verjaardagen aan te passen. Het hof zal de bestreden beschikking daarom op dit punt bekrachtigen.
Overige verzoeken
5.16
Het hof zal het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] naar artsen en/of tandartsen te gaan zonder dat de man bij die afspraken aanwezig hoeft te zijn, afwijzen. De vrouw vraagt hiermee in feite om een carte blanche. De man is mede met het gezag over [minderjarige] belast en daarom heeft hij inspraak in onder andere de medische aangelegenheden van [minderjarige] . Het hof zal een dergelijk ruim geformuleerd verzoek daarom afwijzen.
5.17
De overige verzoeken van de man in incidenteel hoger beroep zal het hof eveneens afwijzen. Het is belangrijk dat de reguliere zorgregeling zoveel als mogelijk doorloopt, ook als [minderjarige] ziek is, om duidelijkheid te geven en discussies tussen partijen te voorkomen. Het hof ziet daarom geen aanleiding om de overige verzoeken van de man toe te wijzen. Ten aanzien van het verzoek van de man vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] bij [X] Dokters in te schrijven overweegt het hof dat de vrouw hier, zo is uit de stukken en ter zitting gebleken, toestemming voor verleent. Vervangende toestemming is daarom niet nodig. Dit verzoek van de man zal het hof daarom eveneens afwijzen.
Proceskosten
5.18
De vrouw heeft subsidiair verzocht de man te veroordelen in de proceskosten. De man heeft verzocht de vrouw te veroordelen in de proceskosten in beide instanties. Het hof ziet onvoldoende aanleiding om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. Het hof zal beide verzoeken dan ook afwijzen en bepalen dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
5.19
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
In principaal en incidenteel hoger beroep
vernietigt de bestreden beschikking, voor zover de beschikking betreft de verdeling van de reguliere zorg- en opvoedingstaken en de verdeling van de vakanties, feestdagen en bijzondere dagen, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt de volgende verdeling van de reguliere zorg- en opvoedingstaken vast:
- [minderjarige] verblijft, met ingang van 3 oktober 2022, in de even weken van het jaar bij de vrouw en in de oneven weken van het jaar bij de man;
- de overdracht vindt plaats op de maandagen via school waarbij de ouder waarbij [minderjarige] verblijft [minderjarige] naar school brengt en de andere ouder [minderjarige] uit school haalt;
stelt de volgende verdeling met betrekking tot de vakanties, feestdagen, bijzondere dagen en lesvrije dagen vast:
- de voorjaars-, mei-, en herfstvakantie volgen de reguliere zorgregeling;
- gedurende de zomervakantie verblijft [minderjarige] drie aaneengesloten weken bij elk van de ouders. De man zal in de oneven jaren de eerste keus hebben voor de eerste of de tweede helft van de zomervakantie en de vrouw in de even jaren. De keus zal door de betreffende ouder uiterlijk op 1 december van het jaar voorafgaand aan de betreffende zomer kenbaar worden gemaakt. Tijdens de zomervakantie is het wisselmoment op zaterdag om 10:00 uur. Het wisselmoment na de laatste drie weken zomervakantie is het wisselmoment van de reguliere zorgregeling, te weten maandag via school;
- gedurende de kerstvakantie verblijft [minderjarige] een week bij de man en een week bij de vrouw. [minderjarige] zal in de oneven jaren de eerste week, inclusief beide kerstdagen, bij de vrouw verblijven en in de tweede week, inclusief oud en nieuw bij de man en in de even jaren omgekeerd. Het wisselmoment tijdens de kerstvakantie is zaterdag 10:00 uur;
- [minderjarige] zal de feestdagen en bijzondere dagen doorbrengen bij de ouder bij wie hij op dat moment volgens de reguliere zorgregeling dan wel vakantieregeling verblijft;
- [minderjarige] zal eventuele geplande lesvrije dagen en sluitingen van school doorbrengen bij de ouder waar hij verblijft volgens de reguliere zorgregeling;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover het betreft de verjaardagenregeling.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M van Baardewijk, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M. Fiege, in tegenwoordigheid van mr. S.G. Risseeuw als griffier en is op 6 september 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.