Uitspraak
mr. L.C.J. Sprengers, kantoorhoudende te Utrecht,
mr. J.M. van Slootenen
mr. E.L.H. van der Vos, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
fulfilmentgenoemd) en vervolgens worden die kratten bij de klanten bezorgd.
director fulfilmentbij AH eCommerce (hierna: [A] ), de voorzitter van de ondernemingsraad mondeling geïnformeerd over de afronding van de tenderprocedure en het voornemen van AH Online een aantal raamovereenkomsten aan te gaan met geselecteerde uitzendbureaus. Daarbij heeft [A] te kennen gegeven dat hij van mening is dat geen sprake is van een adviesplichtig besluit.
director labor relations(hierna: [B] ) en [C] ,
director HR eCommerce.In dat gesprek is de ondernemingsraad medegedeeld dat de raamovereenkomsten met de uitzendbureaus zijn ondertekend en is gesproken over de vraag of het aangaan (of verlengen) van raamovereenkomsten met uitzendbureaus adviesplichtig is.
3.De gronden van de beslissing
Kamerstukken II 1975-1976, 13 954, nr. 3, p. 38) is letter g opgenomen conform het SER-advies en heeft dit onderdeel niet alleen betrekking op het inlenen of werven van werknemers op zichzelf, maar ook op het afsluiten van overeenkomsten op dit gebied, op grond waarvan later werknemers worden geworven of ingeleend, zoals de onderhavige raamovereenkomsten
.Het woord “
groepsgewijze” slaat volgens de memorie van toelichting zowel op “
inlenen” als op “
werven”. Verder houdt de memorie van toelichting onder meer in:
Advies over taak, samenstelling en bevoegdheden van ondernemingsraden, 1975, 14, pagina 24) zou kunnen worden opgemaakt dat destijds onderscheid werd gemaakt tussen beide. Gelet op de ratio van de bepaling, aangehaald in het SER-advies –
omdat besluiten tot deze inlening of werving van grote invloed kunnen zijn op de werksituatie van het personeel, is overleg met de ondernemingsraad van bijzonder belang– is de Ondernemingskamer echter van oordeel dat de beschreven beperking ook dient te gelden voor het groepsgewijze inlenen van personeel. Als het gaat om een voor de onderneming gebruikelijke groepsgewijze aantrekking – via werving of inlening – van arbeidskrachten, komt de ondernemingsraad geen adviesrecht toe, omdat in dat geval geen sprake is van een besluit tot een ongewone aantrekking, dat van grote invloed kan zijn op de werksituatie van het personeel: het is dan slechts meer van hetzelfde. Dit oordeel sluit aan bij een beschikking van de Ondernemingskamer uit 1999 (OK 7 januari 1999, JOR 1999/139). Daarin werd overwogen dat bij de beantwoording van de vraag of een besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten te gelden had als adviesplichtig, “
de binnen de onderneming gebruikelijke gang van zaken met betrekking tot dergelijke besluiten”relevant is.
gewonegroepsgewijze aantrekking van arbeidskrachten. Het bestreden besluit valt daarom niet onder het adviesrecht van artikel 25 WOR. De ondernemingsraad komt daarom in het onderhavige geval geen adviesrecht toe. De overige verweren kunnen daarom onbesproken blijven.
fulfilmentworden door Nederlandse arbeidskrachten niet aantrekkelijk gevonden. Ondanks intensieve campagnes lukt het niet werknemers in loondienst te werven. AH eCommerce is daarom vooral aangewezen op arbeidsmigranten en maakt gebruik van uitzendbureaus met specialistische kennis van landen als Polen en die ook voor huisvesting zorgen. Deze arbeidsmigranten willen bijna altijd tijdelijk werken; de gemiddelde doorlooptijd van hun werkzaamheden als uitzendkracht is minder dan een jaar. Er is daarom geen sprake van concurrentie met of verdringing van de vaste werknemers.