In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2021. De verdachte, geboren in 1973 en thans gedetineerd in PI Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen de opgelegde ISD-maatregel van twee jaar. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar vernietigde de sanctie oplegging en legde een ISD-maatregel op voor de duur van één jaar. Het hof oordeelde dat aan alle voorwaarden van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht was voldaan, maar dat de maximale termijn van twee jaar niet langer passend was gezien de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn lange voorarrest en het gebrek aan medewerking aan hulpverlening. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan vernielingen en had een alcoholverslaving, maar weigerde medewerking aan diagnostiek en behandeling. Het hof benadrukte de noodzaak van de ISD-maatregel ter bescherming van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.