Uitspraak
Onderzoek van de zaak
16 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
[benadeelde] (conductrice bij Nederlandse Spoorwegen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door in/tegen het gezicht, althans in de richting, van die [benadeelde] te spugen;
Bewijsoverweging
[benadeelde] trad op als conductrice en niet is gebleken dat zij ook als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) optrad, waardoor zij geen ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van haar bediening was. Dit betekent dat voor vervolging vereist was dat de aangeefster een klacht indiende. Die klacht heeft zij in eerste instantie niet ingediend, terwijl uit het later overgelegde ‘proces-verbaal ontvangst klacht’ door de hulpofficier van justitie niet duidelijk blijkt dat de aangeefster vervolging van de verdachte wenst nu enkel de inhoud van de aangifte letterlijk is opgenomen in de klacht.
Bewezenverklaring
[benadeelde] (conductrice bij Nederlandse Spoorwegen), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening in haar tegenwoordigheid door feitelijkheden heeft beledigd, door die [benadeelde] te bespugen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 350,00 en dat ter zake daarvan een schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd.
€ 250,00, waarbij is gelet op de vergoedingen die in soortgelijke gevallen zijn toegekend. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen en worden vermeerderd met de wettelijke rente.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
[benadeelde], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 augustus 2022.