Op 26 augustus 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1992, die op 24 december 2019 in Westzaan, gemeente Zaanstad, werd beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling en mishandeling. De verdachte was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De kwalificatie van het bewezenverklaarde is als volgt: onder 1 is de bedreiging met zware mishandeling bewezen verklaard, en onder 2 is de mishandeling bewezen. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, maar deze straf zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist, bijvoorbeeld als de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Radder, in bijzijn van mr. S. Pesch, griffier.