ECLI:NL:GHAMS:2022:2474
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot gezag en omgangsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een civiele procedure betreffende het gezag over zijn zoon en een omgangsregeling. De verzoeker had eerder in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Holland, die zijn verzoek om gezag en omgang had afgewezen. Tijdens een mondelinge behandeling op 14 april 2022 heeft de verzoeker het wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren mr. J.F. Miedema, mr. J. Jonkers en mr. J.W. Brunt, omdat hij meende dat het hof al een beslissing had genomen over de waardering van een raadsrapport. De raadsheren hebben echter aangegeven dat er nog geen beslissing was genomen en dat de waardering van het rapport pas na beraadslaging zou plaatsvinden.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de wettelijke kaders en de vaste rechtspraak. Het hof heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek was gebaseerd op een onjuiste veronderstelling, namelijk dat het hof al een oordeel had geveld over het raadsrapport. De wrakingskamer benadrukte dat de onpartijdigheid van rechters moet worden vermoed, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden, en het hof heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. A.N. Biersteker.